Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. capabel:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für capabele (Niederländisch) ins Französisch

capabel:

capabel Adjektiv

  1. capabel (geschikt; bekwaam; competent)
    capable; bon; qualifié; compétent; apte; habile; professionnel; spécialisé; expert

Übersetzung Matrix für capabel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bon bon; coupon; tegoedbon; waardebon
expert deskundige; expert; keurmeester; specialist; specialiste; vakkundige
professionnel beroeps; deskundige; expert; prof; professional; specialist; specialiste; vakkundige
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
professionnel bekwaam; capabel; competent; geschikt beroeps; competent; deskundig; oordeelkundig; professioneel; professioneel uitziende; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
- bekwaam; geschikt
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apte bekwaam; capabel; competent; geschikt arbeidsgeschikt; bedreven; bekwaam; fysiek in staat; geoefend; geschikt; in staat; in staat te werken; valide
bon bekwaam; capabel; competent; geschikt aangenaam; aanlokkelijk; aardig; adequaat; akkoord; attent; behulpzaam; braaf; eerlijk; gepast; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; heerlijk; hemels; hulpvaardig; in orde; juist; kostelijk; lekker; mee eens; mild; overheerlijk; passend; plezierig; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; reuzelekker; smakelijk; tof; verlokkend; verrukkelijk; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zalig
capable bekwaam; capabel; competent; geschikt bedreven; bekwaam; geoefend
compétent bekwaam; capabel; competent; geschikt bedreven; bekwaam; bevoegd; competent; deskundig; fysiek in staat; gediplomeerd; gekwalificeerd; geoefend; in staat; kundig; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
expert bekwaam; capabel; competent; geschikt competent; deskundig; doorkneed; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
habile bekwaam; capabel; competent; geschikt adrem; bedreven; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; clever; ervaren; fabelachtig; fantastisch; fysiek in staat; gaaf; geoefend; gevat; handig; in staat; ingenieus; intelligent; kien; knap; krankzinnig; kundig; kunstig; pienter; raak; rap; reuze; schrander; slim; snedig; snel; snugger; te gek; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; vlot; vlug; waanzinnig; wijs
qualifié bekwaam; capabel; competent; geschikt bevoegd; competent; deskundig; doorkneed; ervaren; gediplomeerd; gekwalificeerd; geleerd; gerechtigd; geschoold; gewettigd; onderwezen; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
spécialisé bekwaam; capabel; competent; geschikt competent; deskundig; gespecialiseerd; oordeelkundig; specialistisch; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig

Verwandte Wörter für "capabel":

  • capabele

Synonyms for "capabel":


Verwandte Definitionen für "capabel":

  1. iets heel goed kunnen1
    • hij is als directeur erg capabel1

Wiktionary Übersetzungen für capabel:

capabel
adjective
  1. kundig, bekwaam