Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. bijval:
  2. bijvallen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bijval (Niederländisch) ins Französisch

bijval:

bijval [de ~ (m)] Nomen

  1. de bijval (instemming)
    l'approbation; l'accord; le consentement; le succès

Übersetzung Matrix für bijval:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accord bijval; instemming accoord; accorderen; afspraak; afspreken; akkoord; arrangement; compromis; contract; deal; eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; fiat; gemeenschappelijkheid; goedkeuring; goedvinden; harmonie; instemming; overeenkomst; overeenstemmen; overeenstemming; permissie; regeling; saamhorigheid; saamhorigheidsgevoel; schikking; solidariteit; toelating; toestemming; transactie; verbondenheid; vereffening; vergelijk; zaak
approbation bijval; instemming accoord; akkoord; autorisatie; fiat; goedkeuring; goedkeuringsactiviteit; instemmen; instemming; machtiging; toestemming; volmacht; welbevinden
consentement bijval; instemming afspraak; akkoord; autorisatie; fiat; goedkeuring; instemming; jawoord; machtiging; meegaandheid; overeenkomst; regeling; schikking; toestemming; volgzaamheid; volmacht
succès bijval; instemming bestseller; bestsellers; gelukken; heil; hit; lukken; slagen; succes; successtukken; toppers; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn

Verwandte Wörter für "bijval":



bijval form of bijvallen:

bijvallen Verb (val bij, valt bij, viel bij, vielen bij, bijgevallen)

  1. bijvallen (gelijk geven; steunen)
    approuver; consentir; donner raison; souscrire à; être d'accord avec
    • approuver Verb (approuve, approuves, approuvons, approuvez, )
    • consentir Verb (consens, consent, consentons, consentez, )
  2. bijvallen (instemmen; rugsteunen; steunen)
    soutenir; approuver; appuyer; consentir
    • soutenir Verb (soutiens, soutient, soutenons, soutenez, )
    • approuver Verb (approuve, approuves, approuvons, approuvez, )
    • appuyer Verb (appuie, appuies, appuyons, appuyez, )
    • consentir Verb (consens, consent, consentons, consentez, )

Konjugationen für bijvallen:

o.t.t.
  1. val bij
  2. valt bij
  3. valt bij
  4. vallen bij
  5. vallen bij
  6. vallen bij
o.v.t.
  1. viel bij
  2. viel bij
  3. viel bij
  4. vielen bij
  5. vielen bij
  6. vielen bij
v.t.t.
  1. ben bijgevallen
  2. bent bijgevallen
  3. is bijgevallen
  4. zijn bijgevallen
  5. zijn bijgevallen
  6. zijn bijgevallen
v.v.t.
  1. was bijgevallen
  2. was bijgevallen
  3. was bijgevallen
  4. waren bijgevallen
  5. waren bijgevallen
  6. waren bijgevallen
o.t.t.t.
  1. zal bijvallen
  2. zult bijvallen
  3. zal bijvallen
  4. zullen bijvallen
  5. zullen bijvallen
  6. zullen bijvallen
o.v.t.t.
  1. zou bijvallen
  2. zou bijvallen
  3. zou bijvallen
  4. zouden bijvallen
  5. zouden bijvallen
  6. zouden bijvallen
diversen
  1. val bij!
  2. valt bij!
  3. bijgevallen
  4. bijvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bijvallen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
soutenir aanhangen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
approuver bijvallen; gelijk geven; instemmen; rugsteunen; steunen autoriseren; beamen; bevestigen; billijken; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; onderschrijven; permitteren; staven; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming verlenen; vergunnen
appuyer bijvallen; instemmen; rugsteunen; steunen aanbevelen; aanraden; baseren; bemoedigen; coöpereren; dragen; drukken; funderen; iemand recommanderen; indrukken; induwen; knellen; meewerken; nomineren; ondersteunen; opbeuren; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; steunen op; stutten; tikken op; troosten; vertroosten; voordragen
consentir bijvallen; gelijk geven; instemmen; rugsteunen; steunen akkoord gaan; akkoord gaan met; autoriseren; beamen; bevestigen; dulden; duren; fiatteren; gedogen; getroosten; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iets toekennen; instemmen; inwilligen; kloppen met; laten; moeite doen; onderschrijven; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; permitteren; staven; stroken; stroken met; toebedelen; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming verlenen; toewijzen; tolereren; vergunnen; verlenen; veroorloven
donner raison bijvallen; gelijk geven; steunen
souscrire à bijvallen; gelijk geven; steunen
soutenir bijvallen; instemmen; rugsteunen; steunen bemoedigen; beweren; coöpereren; doorleven; doorstaan; dragen; hooghouden; in de hoogte houden; meewerken; omhooghouden; ondersteunen; opbeuren; ophouden; pretenderen; rugsteunen; schoren; schragen; stellen; steunen; stutten; troosten; van mening zijn; verdragen; verduren; verklaren; verteren; vertroosten; voorgeven; voorstaan
être d'accord avec bijvallen; gelijk geven; steunen akkoord gaan; akkoord gaan met; eens worden; instemmen; overeenkomen; overeenstemmen

Verwandte Wörter für "bijvallen":