Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. bezonnen:
  2. bezinnen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bezonnen (Niederländisch) ins Französisch

bezonnen:


bezinnen:

bezinnen Verb (bezin, bezint, bezon, bezonnen, bezonnen)

  1. bezinnen
    réfléchir
    • réfléchir Verb (réfléchis, réfléchit, réfléchissons, réfléchissez, )

Konjugationen für bezinnen:

o.t.t.
  1. bezin
  2. bezint
  3. bezint
  4. bezinnen
  5. bezinnen
  6. bezinnen
o.v.t.
  1. bezon
  2. bezon
  3. bezon
  4. bezonnen
  5. bezonnen
  6. bezonnen
v.t.t.
  1. heb bezonnen
  2. hebt bezonnen
  3. heeft bezonnen
  4. hebben bezonnen
  5. hebben bezonnen
  6. hebben bezonnen
v.v.t.
  1. had bezonnen
  2. had bezonnen
  3. had bezonnen
  4. hadden bezonnen
  5. hadden bezonnen
  6. hadden bezonnen
o.t.t.t.
  1. zal bezinnen
  2. zult bezinnen
  3. zal bezinnen
  4. zullen bezinnen
  5. zullen bezinnen
  6. zullen bezinnen
o.v.t.t.
  1. zou bezinnen
  2. zou bezinnen
  3. zou bezinnen
  4. zouden bezinnen
  5. zouden bezinnen
  6. zouden bezinnen
diversen
  1. bezin!
  2. bezint!
  3. bezonnen
  4. bezinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bezinnen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
réfléchir bezinnen bedenken; beraadslagen; beschouwen; bespiegelen; considereren; denken; in overweging nemen; nadenken; overdenken; overleggen; overpeinzen; overwegen; peinzen; piekeren; prakkiseren; reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen

Wiktionary Übersetzungen für bezinnen:


Cross Translation:
FromToVia
bezinnen réfléchir; raviser besinnen — (reflexiv) klar werden, nachdenken