Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. berooid:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für berooid (Niederländisch) ins Französisch

berooid:

berooid Adjektiv

  1. berooid (pover; mager; schraal; karig)
    pauvre; mince; maigre; sobre; chiche; parcimonieux; rare; pauvrement; sobrement
  2. berooid (straatarm; doodarm)
  3. berooid (arm; pover; armetierig)
    pauvre; indigent

Übersetzung Matrix für berooid:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
chiche berooid; karig; mager; pover; schraal droog; gierig; inhalig; karig; krap; krenterig; niet overvloedig; schraal; schraperig; schriel; vrekkig
dénué de ressources berooid; doodarm; straatarm
indigent arm; armetierig; berooid; doodarm; pover; straatarm arm; armelijk; armoedig; behoeftig; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend
maigre berooid; karig; mager; pover; schraal armelijk; armoedig; armzalig; benig; droog; dun; fijn; fijngebouwd; geen vet op de botten hebbende; halfvet; iel; ingevallen; karig; laagcalorisch; lang en dun; lichtgebouwd; luizig; luttel; mager; piekerig; pover; rank; schamel; schooierig; schraal; schriel; slank; spinachtig; sprietig; tenger; vetarm; vetloos; weinig
mince berooid; karig; mager; pover; schraal armzalig; droog; dun; fijn; fijngebouwd; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; lang en dun; lichtgebouwd; mager; piekerig; pover; rank; schamel; schraal; schriel; slank; slank en smal; spichtig; spinachtig; sprieterig; sprietig; tenger
parcimonieux berooid; karig; mager; pover; schraal gierig; inhalig; krenterig; schraperig; vrekkig
pauvre arm; armetierig; berooid; karig; mager; pover; schraal arm; armelijk; armoedig; armzalig; behoeftig; bekaaid; deerlijk; deplorabel; dor; droog; ellendig; er bekaaid afkomen; flodderig; haveloos; hokkerig; inferieur; karig; kommerlijk; luizig; mager; meelijwekkend; minderwaardig; minvermogend; miserabel; noodlijdend; onbemiddeld; ondermaats; ondeugdelijk; ongegoed; onvermogend; pover; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; slecht; tweederangs; verlopen; zwak
pauvre comme Job berooid; doodarm; straatarm
pauvrement berooid; karig; mager; pover; schraal armelijk; armoedig; bekaaid; deplorabel; ellendig; er bekaaid afkomen; meelijwekkend; miserabel; pover; schamel
rare berooid; karig; mager; pover; schraal dun; ijl; incidenteel; luttel; ongemeen; ongewoon; raar; schaars; sporadisch; uitzonderlijk; uniek; van geringe dichtheid; weinig; zelden; zeldzaam
sans moyens berooid; doodarm; straatarm
sans ressources berooid; doodarm; straatarm brodeloos; hulpeloos; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; weerloos
sobre berooid; karig; mager; pover; schraal eenvoudig; gemakkelijk; ingetogen; licht; makkelijk; matig; natuurlijk; niet beschonken; niet moeilijk; nuchter; ongecompliceerd; ongekunsteld; simpel; sober; stemmig; stemmingsvol
sobrement berooid; karig; mager; pover; schraal bot; dunnetjes; eenvoudig; ingetogen; kortaf; magertjes; matig; schraal; schraaltjes; sober; sobertjes; stemmig; zonder omhaal
très pauvre berooid; doodarm; straatarm onbemiddeld; ongegoed; onvermogend

Verwandte Wörter für "berooid":

  • berooidheid

Wiktionary Übersetzungen für berooid:

berooid
adjective
  1. zonder geld of andere bezittingen
berooid
Cross Translation:
FromToVia
berooid pauvre poor — with no possessions or money