Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- begroeten:
-
Wiktionary:
- begroeten → accueillir, saluer
- begroeten → saluer
Niederländisch
Detailübersetzungen für begroeten (Niederländisch) ins Französisch
begroeten:
-
begroeten (gedag zeggen; groeten)
souhaiter la bienvenue à; dire bonjour; saluer; accueillir-
dire bonjour Verb
-
saluer Verb (salue, salues, saluons, saluez, saluent, saluais, saluait, saluions, saluiez, saluaient, saluai, saluas, salua, saluâmes, saluâtes, saluèrent, saluerai, salueras, saluera, saluerons, saluerez, salueront)
-
accueillir Verb (accueille, accueilles, accueillons, accueillez, accueillent, accueillais, accueillait, accueillions, accueilliez, accueillaient, accueillis, accueillit, accueillîmes, accueillîtes, accueillirent, accueillerai, accueilleras, accueillera, accueillerons, accueillerez, accueilleront)
Konjugationen für begroeten:
o.t.t.
- begroet
- begroet
- begroet
- begroeten
- begroeten
- begroeten
o.v.t.
- begroette
- begroette
- begroette
- begroetten
- begroetten
- begroetten
v.t.t.
- heb begroet
- hebt begroet
- heeft begroet
- hebben begroet
- hebben begroet
- hebben begroet
v.v.t.
- had begroet
- had begroet
- had begroet
- hadden begroet
- hadden begroet
- hadden begroet
o.t.t.t.
- zal begroeten
- zult begroeten
- zal begroeten
- zullen begroeten
- zullen begroeten
- zullen begroeten
o.v.t.t.
- zou begroeten
- zou begroeten
- zou begroeten
- zouden begroeten
- zouden begroeten
- zouden begroeten
diversen
- begroet!
- begroet!
- begroet
- begroetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für begroeten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
accueillir | begroeten; gedag zeggen; groeten | aannemen; aanvaarden; accepteren; binnenhalen; feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; in ontvangst nemen; koppelen; onthalen; ontvangen; opvangen; van onderdak voorzien; vergasten; verwelkomen; welkom heten |
dire bonjour | begroeten; gedag zeggen; groeten | |
saluer | begroeten; gedag zeggen; groeten | groeten; met de hand groeten; salueren; zwaaien |
souhaiter la bienvenue à | begroeten; gedag zeggen; groeten | verwelkomen; welkom heten |