Niederländisch
Detailübersetzungen für afplatten (Niederländisch) ins Französisch
afplatten:
-
afplatten (platmaken; effenen)
lisser; aplatir; égaliser; aplanir-
lisser Verb (lisse, lisses, lissons, lissez, lissent, lissais, lissait, lissions, lissiez, lissaient, lissai, lissas, lissa, lissâmes, lissâtes, lissèrent, lisserai, lisseras, lissera, lisserons, lisserez, lisseront)
-
aplatir Verb (aplatis, aplatit, aplatissons, aplatissez, aplatissent, aplatissais, aplatissait, aplatissions, aplatissiez, aplatissaient, aplatîmes, aplatîtes, aplatirent, aplatirai, aplatiras, aplatira, aplatirons, aplatirez, aplatiront)
-
égaliser Verb (égalise, égalises, égalisons, égalisez, égalisent, égalisais, égalisait, égalisions, égalisiez, égalisaient, égalisai, égalisas, égalisa, égalisâmes, égalisâtes, égalisèrent, égaliserai, égaliseras, égalisera, égaliserons, égaliserez, égaliseront)
-
aplanir Verb (aplanis, aplanit, aplanissons, aplanissez, aplanissent, aplanissais, aplanissait, aplanissions, aplanissiez, aplanissaient, aplanîmes, aplanîtes, aplanirent, aplanirai, aplaniras, aplanira, aplanirons, aplanirez, aplaniront)
-
Konjugationen für afplatten:
o.t.t.
- plat af
- plat af
- plat af
- platten af
- platten af
- platten af
o.v.t.
- platte af
- platte af
- platte af
- platten af
- platten af
- platten af
v.t.t.
- heb afgeplat
- hebt afgeplat
- heeft afgeplat
- hebben afgeplat
- hebben afgeplat
- hebben afgeplat
v.v.t.
- had afgeplat
- had afgeplat
- had afgeplat
- hadden afgeplat
- hadden afgeplat
- hadden afgeplat
o.t.t.t.
- zal afplatten
- zult afplatten
- zal afplatten
- zullen afplatten
- zullen afplatten
- zullen afplatten
o.v.t.t.
- zou afplatten
- zou afplatten
- zou afplatten
- zouden afplatten
- zouden afplatten
- zouden afplatten
diversen
- plat af!
- plat af!
- afgeplat
- afplattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für afplatten:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
égaliser | vlak maken | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aplanir | afplatten; effenen; platmaken | effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; polijsten; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen |
aplatir | afplatten; effenen; platmaken | fijndrukken; platdrukken; platmaken; platstampen; platwalsen; pletten; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen |
lisser | afplatten; effenen; platmaken | effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; glanzig verven; nivelleren; satineren; vlak maken |
égaliser | afplatten; effenen; platmaken | assimileren; betalen; bijknippen; een beetje knippen; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; vereffenen; vlak maken; voldoen |