Niederländisch
Detailübersetzungen für afgeweekt (Niederländisch) ins Französisch
afgeweekt:
Übersetzung Matrix für afgeweekt:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
décollé | afgeweekt |
afweken:
-
afweken
-
afweken (losweken; afstomen)
décoller; se décoller-
décoller Verb (décolle, décolles, décollons, décollez, décollent, décollais, décollait, décollions, décolliez, décollaient, décollai, décollas, décolla, décollâmes, décollâtes, décollèrent, décollerai, décolleras, décollera, décollerons, décollerez, décolleront)
-
se décoller Verb
-
Konjugationen für afweken:
o.t.t.
- week af
- weekt af
- weekt af
- weken af
- weken af
- weken af
o.v.t.
- weekte af
- weekte af
- weekte af
- weekten af
- weekten af
- weekten af
v.t.t.
- heb afgeweekt
- hebt afgeweekt
- heeft afgeweekt
- hebben afgeweekt
- hebben afgeweekt
- hebben afgeweekt
v.v.t.
- had afgeweekt
- had afgeweekt
- had afgeweekt
- hadden afgeweekt
- hadden afgeweekt
- hadden afgeweekt
o.t.t.t.
- zal afweken
- zult afweken
- zal afweken
- zullen afweken
- zullen afweken
- zullen afweken
o.v.t.t.
- zou afweken
- zou afweken
- zou afweken
- zouden afweken
- zouden afweken
- zouden afweken
diversen
- week af!
- weekt af!
- afgeweekt
- afwekende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für afweken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
décoller | afstomen; afweken; losweken | klimmen; omhoogklimmen; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen |
se décoller | afstomen; afweken; losweken | afspatten; afspringen; afvliegen; los worden; losgaan |
Computerübersetzung von Drittern: