Wateren: niederländische und französische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Remove Ads

Übersicht

Niederländisch nach Französisch: mehr Daten

wateren:
- faire pipi; pisser; uriner
water:
- eau
Wiktionary:
- wateren → uriner, pisser, abreuver, arroser, mouiller
- wateren → eaux, pleurer, pipi, uriner
- water → eau
- water → eau, onde
User Contributed Translations for wateren:
- eaux

Niederländisch

Detailübersetzungen für wateren (Niederländisch) ins Französisch

wateren:

wateren Verb (water, watert, waterde, waterden, gewaterd)

wateren (urineren; plassen)
faire pipi; pisser; uriner
- faire pipi Verb
- pisser Verb (pisse, pisses, pissons, pissez, pissent, pissais, pissait, pissions, pissiez, pissaient, pissai, pissas, pissa, pissâmes, pissâtes, pissèrent, pisserai, pisseras, pissera, pisserons, pisserez, pisseront)
- uriner Verb (urine, urines, urinons, urinez, urinent, urinais, urinait, urinions, uriniez, urinaient, urinai, urinas, urina, urinâmes, urinâtes, urinèrent, urinerai, urineras, urinera, urinerons, urinerez, urineront)

Konjugationen für wateren:

o.t.t.

water
watert
watert
wateren
wateren
wateren

o.v.t.

waterde
waterde
waterde
waterden
waterden
waterden

v.t.t.

heb gewaterd
hebt gewaterd
heeft gewaterd
hebben gewaterd
hebben gewaterd
hebben gewaterd

v.v.t.

had gewaterd
had gewaterd
had gewaterd
hadden gewaterd
hadden gewaterd
hadden gewaterd

o.t.t.t.

zal wateren
zult wateren
zal wateren
zullen wateren
zullen wateren
zullen wateren

o.v.t.t.

zou wateren
zou wateren
zou wateren
zouden wateren
zouden wateren
zouden wateren

diversen

water!
watert!
gewaterd
waterend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wateren:

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
faire pipi	plassen; urineren; wateren
pisser	plassen; urineren; wateren
uriner	plassen; urineren; wateren

Wiktionary Übersetzungen für wateren:

wateren

verb

urine uitscheiden
- wateren → uriner; pisser

wateren

verb

faire boire (un animal, particulièrement un cheval).
- abreuver → drenken; bedelven; overstelpen; verpletteren; bevochtigen; vochtig maken; bevloeien; irrigeren; gieten; begieten; sproeien; besproeien; wateren; water geven
humecter, mouiller quelque chose en versant de l’eau dessus, ou quelque autre liquide.
- arroser → bevloeien; gieten; begieten; sproeien; besproeien; wateren; water geven
Traductions à trier suivant le sens.
- mouiller → bevochtigen; nat maken; bevloeien; gieten; begieten; sproeien; besproeien; wateren; water geven

Cross Translation:

From	To	Via
• wateren	→ eaux	↔ water — body of water, or specific part of it
• wateren	→ pleurer	↔ water — to fill with or secrete water
• wateren	→ pipi	↔ wee — to urinate
• wateren	→ uriner	↔ urinieren — (intransitiv) Urin ausscheiden; Harn, Wasser lassen

wateren form of water:

water [het ~] Nomen

het water
l'eau
- eau [la ~] Nomen

Übersetzung Matrix für water:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
eau	water

Wiktionary Übersetzungen für water:

water

noun

Liquide transparent
- eau → water