Niederländisch
Detailübersetzungen für koelen (Niederländisch) ins Französisch
koelen:
-
koelen (verkoelen; verkillen; afkoelen)
refroidir; rafraîchir; se refroidir; se rafraîchir-
refroidir Verb (refroidis, refroidit, refroidissons, refroidissez, refroidissent, refroidissais, refroidissait, refroidissions, refroidissiez, refroidissaient, refroidîmes, refroidîtes, refroidirent, refroidirai, refroidiras, refroidira, refroidirons, refroidirez, refroidiront)
-
rafraîchir Verb (rafraîchis, rafraîchit, rafraîchissons, rafraîchissez, rafraîchissent, rafraîchissais, rafraîchissait, rafraîchissions, rafraîchissiez, rafraîchissaient, rafraîchîmes, rafraîchîtes, rafraîchirent, rafraîchirai, rafraîchiras, rafraîchira, rafraîchirons, rafraîchirez, rafraîchiront)
-
se refroidir Verb
-
se rafraîchir Verb
-
Konjugationen für koelen:
o.t.t.
- koel
- koelt
- koelt
- koelen
- koelen
- koelen
o.v.t.
- koelde
- koelde
- koelde
- koelden
- koelden
- koelden
v.t.t.
- heb gekoeld
- hebt gekoeld
- heeft gekoeld
- hebben gekoeld
- hebben gekoeld
- hebben gekoeld
v.v.t.
- had gekoeld
- had gekoeld
- had gekoeld
- hadden gekoeld
- hadden gekoeld
- hadden gekoeld
o.t.t.t.
- zal koelen
- zult koelen
- zal koelen
- zullen koelen
- zullen koelen
- zullen koelen
o.v.t.t.
- zou koelen
- zou koelen
- zou koelen
- zouden koelen
- zouden koelen
- zouden koelen
en verder
- ben gekoeld
- bent gekoeld
- is gekoeld
- zijn gekoeld
- zijn gekoeld
- zijn gekoeld
diversen
- koel!
- koelt!
- gekoeld
- koelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze