Niederländisch

Detailübersetzungen für groepje (Niederländisch) ins Französisch

groep:

groep [de ~] Nomen

  1. de groep (aantal personen bijeen; gezelschap)
    le groupe; la société; la compagnie; le groupement
  2. de groep
    le groupe
  3. de groep (samenscholing; accumulatie; bende; troep; hoop)
    la bande; la clique; l'accumulation; le rassemblement; la troupe; l'attroupement
  4. de groep (toneelgezelschap; ensemble; theaterensemble; gezelschap; theatergroep)
  5. de groep (distributielijst; distributiegroep)

Übersetzung Matrix für groep:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accumulation accumulatie; bende; groep; hoop; samenscholing; troep accumulatie; cumuleren; hoop; massa; opeenhopen; opeenhoping; opeenstapeling; ophopen; ophoping; opstapelen; selectie; sortering; stapel; stapelen; stel; verzameling
attroupement accumulatie; bende; groep; hoop; samenscholing; troep oploop; oploopje; samenkomst; toeloop
bande accumulatie; bende; groep; hoop; samenscholing; troep band; band van bandrecorder; banderol; bende; clan; coterie; gelid; groep jongeren; horde; kliek; koppel; lijn; linie; meute; onderonsje; paar; reepje; rij; slagzij; spoel; stel; stelletje; streep; strook; troep; verband; volant; zwachteling
clique accumulatie; bende; groep; hoop; samenscholing; troep bende; clan; kliek; onderonsje
compagnie aantal personen bijeen; gezelschap; groep bedrijf; bond; broederschap; compagnie; firma; genootschap; gezelschap; groep mensen; handelsbedrijf; onderneming; sociëteit; vereniging; zaak
compagnie théâtrale ensemble; gezelschap; groep; theaterensemble; theatergroep; toneelgezelschap
groupe aantal personen bijeen; distributiegroep; distributielijst; gezelschap; groep cluster; factie; gezelschap; groep mensen; groepering; partij; ploeg; team
groupe de théâatre ensemble; gezelschap; groep; theaterensemble; theatergroep; toneelgezelschap
groupement aantal personen bijeen; gezelschap; groep factie; groepering
rassemblement accumulatie; bende; groep; hoop; samenscholing; troep accumulatie; allegaartje; bijeenplaatsing; hoop; mengelmoes; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; oploop; samendoen; samenraapsel; stapel
société aantal personen bijeen; gezelschap; groep associatie; bedrijf; bond; broederschap; club; coalitie; coöperatie; dispuut; firma; genootschap; gilde; handelsbedrijf; handelshuis; leefgemeenschap; maatschap; maatschappij; onderneming; orde; organisatie; samenleving; societiet; sociëteit; soos; unie; vennootschap; verbond; vereniging; verenigingsdispuut; woongemeenschap; zaak
troupe accumulatie; bende; groep; hoop; samenscholing; troep allegaartje; bende; drift; drom; groep jongeren; hoop; horde; kudde; massa; mengelmoes; menigte; meute; samenraapsel; schaar; schare; troep; voortgedreven vee; weg om vee langs te drijven
troupe de théâtre ensemble; gezelschap; groep; theaterensemble; theatergroep; toneelgezelschap
troupe théâtrale ensemble; gezelschap; groep; theaterensemble; theatergroep; toneelgezelschap
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
groupe de distribution distributiegroep; distributielijst; groep distributiegroep
liste de distribution distributiegroep; distributielijst; groep

Verwandte Wörter für "groep":


Verwandte Definitionen für "groep":

  1. aantal mensen, dieren of dingen die bij elkaar horen1
    • ik zag een groep mensen aankomen1

Wiktionary Übersetzungen für groep:

groep
noun
  1. uit meerdere personen of eenheden bestaand geheel
groep
Cross Translation:
FromToVia
groep groupe group — number of things or persons being in some relation to each other
groep groupe group — in group theory
groep groupement moiety(chemistry) a specific segment of a molecule
groep groupe GruppeKategorie zum Einordnen und Auffinden von Personen, Sachen, Sachverhalten oder Begriffen
groep groupe GruppeAnzahl von Personen oder Dingen, die gemeinsame Merkmale haben
groep groupe GruppeMathematik, Algebra: eine Menge zusammen mit einer inneren Verknüpfung, für die das Assoziativgesetz gilt, ein neutrales Element existieren und zu jedem Element ein inverses.


Wiktionary Übersetzungen für groepje:

groepje
noun
  1. petit groupe politique