Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Französisch ->Suche: tic

Niederländische und französische Suchergebnisse für: tic

Übersicht

Niederländisch nach Französisch: mehr Daten

tic:
- singularité; tic; étrangeté; bizarrerie
Wiktionary:
- tic → tic

Französisch nach Niederländisch: mehr Daten

tic:
- zenuwtrek; zenuwtrekking; rarigheid; tic; aanwensel
Wiktionary:
- tic → tic

Niederländisch

Detailübersetzungen für tic (Niederländisch) ins Französisch

tic:

tic [de ~ (m)] Nomen

de tic (rarigheid; aanwensel)
la singularité; le tic; l'étrangeté; la bizarrerie
- singularité [la ~] Nomen
- tic [le ~] Nomen
- étrangeté [la ~] Nomen
- bizarrerie [la ~] Nomen

Übersetzung Matrix für tic:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bizarrerie	aanwensel; rarigheid; tic	bijzondere geaardheid; buitenissigheid; eigenaardigheid; excentriciteit; hebbelijkheid; merkwaardigheid; rarigheid; vreemdsoortigheid
singularité	aanwensel; rarigheid; tic	bijzondere geaardheid; bijzonderheid; buitenissigheid; detail; eigenaardigheid; eigenschap; excentriciteit; hebbelijkheid; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; merkwaardigheid; rarigheid; stigma; typering; vreemdheid; vreemdsoortigheid
tic	aanwensel; rarigheid; tic	zenuwtrek; zenuwtrekking
étrangeté	aanwensel; rarigheid; tic	buitenissigheid; excentriciteit

Verwandte Wörter für "tic":

tics, ticje

Wiktionary Übersetzungen für tic:

Cross Translation:

From	To	Via
• tic	→ tic	↔ tic — A local and habitual convulsive motion of certain muscles

Französisch

Detailübersetzungen für tic (Französisch) ins Niederländisch

tic:

tic [le ~] Nomen

le tic (tic nerveux)
de zenuwtrek; de zenuwtrekking
- zenuwtrek [de ~ (m)] Nomen
- zenuwtrekking [de ~ (v)] Nomen
le tic (singularité; étrangeté; bizarrerie)
de rarigheid; de tic; het aanwensel
- rarigheid [de ~ (v)] Nomen
- tic [de ~ (m)] Nomen
- aanwensel [het ~] Nomen

Übersetzung Matrix für tic:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
aanwensel	bizarrerie; singularité; tic; étrangeté
rarigheid	bizarrerie; singularité; tic; étrangeté	bizarrerie; curiosité; excentricité; individualité; particularité; singularité; trait curieux
tic	bizarrerie; singularité; tic; étrangeté
zenuwtrek	tic; tic nerveux
zenuwtrekking	tic; tic nerveux

Synonyms for "tic":

manie; habitude; marotte; frénésie; obsession; hantise; monomanie; automatisme; rictus; grimace

Wiktionary Übersetzungen für tic:

Cross Translation:

From	To	Via
• tic	→ tic	↔ tic — A local and habitual convulsive motion of certain muscles

Verwandte Übersetzungen für tic