Niederländisch
Detailübersetzungen für masseren (Niederländisch) ins Französisch
masseren:
-
masseren (inmasseren)
Konjugationen für masseren:
o.t.t.
- masseer
- masseert
- masseert
- masseren
- masseren
- masseren
o.v.t.
- masseerde
- masseerde
- masseerde
- masseerden
- masseerden
- masseerden
v.t.t.
- heb gemasseerd
- hebt gemasseerd
- heeft gemasseerd
- hebben gemasseerd
- hebben gemasseerd
- hebben gemasseerd
v.v.t.
- had gemasseerd
- had gemasseerd
- had gemasseerd
- hadden gemasseerd
- hadden gemasseerd
- hadden gemasseerd
o.t.t.t.
- zal masseren
- zult masseren
- zal masseren
- zullen masseren
- zullen masseren
- zullen masseren
o.v.t.t.
- zou masseren
- zou masseren
- zou masseren
- zouden masseren
- zouden masseren
- zouden masseren
en verder
- ben gemasseerd
- bent gemasseerd
- is gemasseerd
- zijn gemasseerd
- zijn gemasseerd
- zijn gemasseerd
diversen
- masseer!
- masseert!
- gemasseerd
- masserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für masseren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
masser | inmasseren; masseren |
Französisch
Detailübersetzungen für masseren (Französisch) ins Niederländisch
masseren: (*Wort und Satz getrennt)
- masse: hoop; berg; massa; overvloed; grote hoeveelheid; schaar; kudde; gewicht; zwaarte; drukte; veel mensen; toeloop; grote menigte; kluit; bende; horde; schare; drom; menigte; groep mensen; heleboel; boel; troep; mensenmassa; stapel; ophoping; klont; klonter; opeenstapeling; opeenhoping; accumulatie; samenkomst; meute; oploopje; voorhamers; mokers; breekhamers
- rené: herboren
- masser: masseren; inmasseren