Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. snoepen:
  2. snoep:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für snoepen (Niederländisch) ins Französisch

snoepen:

snoepen Verb (snoep, snoept, snoepte, snoepten, gesnoept)

  1. snoepen
    licher; manger des friandise; chiper; goûter
    • licher Verb
    • chiper Verb (chipe, chipes, chipons, chipez, )
    • goûter Verb (goûte, goûtes, goûtons, goûtez, )

Konjugationen für snoepen:

o.t.t.
  1. snoep
  2. snoept
  3. snoept
  4. snoepen
  5. snoepen
  6. snoepen
o.v.t.
  1. snoepte
  2. snoepte
  3. snoepte
  4. snoepten
  5. snoepten
  6. snoepten
v.t.t.
  1. heb gesnoept
  2. hebt gesnoept
  3. heeft gesnoept
  4. hebben gesnoept
  5. hebben gesnoept
  6. hebben gesnoept
v.v.t.
  1. had gesnoept
  2. had gesnoept
  3. had gesnoept
  4. hadden gesnoept
  5. hadden gesnoept
  6. hadden gesnoept
o.t.t.t.
  1. zal snoepen
  2. zult snoepen
  3. zal snoepen
  4. zullen snoepen
  5. zullen snoepen
  6. zullen snoepen
o.v.t.t.
  1. zou snoepen
  2. zou snoepen
  3. zou snoepen
  4. zouden snoepen
  5. zouden snoepen
  6. zouden snoepen
en verder
  1. ben gesnoept
  2. bent gesnoept
  3. is gesnoept
  4. zijn gesnoept
  5. zijn gesnoept
  6. zijn gesnoept
diversen
  1. snoep!
  2. snoept!
  3. gesnoept
  4. snoepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für snoepen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
goûter theevisite
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
chiper snoepen achteroverdrukken; afbedelen; afnemen; afpakken; afsnoepen; aftroggelen; benemen; bietsen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
goûter snoepen bikken; bunkeren; consumeren; eten; keuren; kluiven; knauwen; laven; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; proberen; proeven; schransen; schrokken; smaken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; voorproeven; vreten; zitten proppen
licher snoepen
manger des friandise snoepen

Verwandte Wörter für "snoepen":


Wiktionary Übersetzungen für snoepen:

snoepen
verb
  1. goûter avec attention et avec plaisir.

Cross Translation:
FromToVia
snoepen goûter en cachette naschenveraltet: heimlich von etwas kosten, etwas Verbotenes genießen
snoepen grignoter naschenessen oder kosten (besonders Süßigkeiten)

snoepen form of snoep:

snoep [de ~ (m)] Nomen

  1. de snoep
    la friandises; le bonbons; la sucreries

Übersetzung Matrix für snoep:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bonbons snoep lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid
friandises snoep delicatesse; kandij; lekkernij; lekkers; suikergoed; suikerwerk; tussendoortje; versnapering; versnaperingen; zoetigheid
sucreries snoep suikergoed; suikerwerk

Verwandte Wörter für "snoep":


Verwandte Definitionen für "snoep":

  1. zoete, lekkere dingen zonder voedingswaarde1
    • dat dikke kind eet teveel snoep1

Wiktionary Übersetzungen für snoep:

snoep
Cross Translation:
FromToVia
snoep bonbon; sucrerie candy — piece of candy
snoep sucreries; confiserie confectionery — sweet foodstuffs, collectively
snoep friandise; sucrerie Süßigkeitmeist Plural: Lebensmittel, die süß sind und als Naschzeug verwendet werden