Niederländisch
Detailübersetzungen für hoed (Niederländisch) ins Französisch
hoed:
-
de hoed
Übersetzung Matrix für hoed:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bonnet | hoed | baret; hoofddeksel; muts; pet |
béret | hoed | baret; hoofddeksel; muts; pet |
casquette | hoed | hoofddeksel; muts; pet |
chapeau | hoed | hoedje; hoofddeksel; kardinaalshoed; kardinaalsmijter; muts; pet |
chaperon | hoed | |
couvre-chef | hoed | hoofdbedekking; hoofddeksel; muts; pet |
Verwandte Wörter für "hoed":
Verwandte Definitionen für "hoed":
hoed form of hoeden:
-
hoeden
Konjugationen für hoeden:
o.t.t.
- hoed
- hoedt
- hoedt
- hoeden
- hoeden
- hoeden
o.v.t.
- hoedde
- hoedde
- hoedde
- hoedden
- hoedden
- hoedden
v.t.t.
- heb gehoed
- hebt gehoed
- heeft gehoed
- hebben gehoed
- hebben gehoed
- hebben gehoed
v.v.t.
- had gehoed
- had gehoed
- had gehoed
- hadden gehoed
- hadden gehoed
- hadden gehoed
o.t.t.t.
- zal hoeden
- zult hoeden
- zal hoeden
- zullen hoeden
- zullen hoeden
- zullen hoeden
o.v.t.t.
- zou hoeden
- zou hoeden
- zou hoeden
- zouden hoeden
- zouden hoeden
- zouden hoeden
en verder
- ben gehoed
- bent gehoed
- is gehoed
- zijn gehoed
- zijn gehoed
- zijn gehoed
diversen
- hoed!
- hoedt!
- gehoed
- hoedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für hoeden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
garder | hoeden | achterhouden; behoeden; behouden; beschermen; beveiligen; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; houden; in bescherming nemen; in de cel zetten; inhouden; interneren; isoleren; leggen; neerleggen; niet laten gaan; openhouden; opsluiten; opzij leggen; patrouilleren; plaatsen; reserveren; stand houden; surveilleren; toezicht houden; toezien; van alarm voorzien; vasthouden; vastzetten; voorbehouden; vrijhouden; wegleggen; wegzetten |
Verwandte Wörter für "hoeden":
Wiktionary Übersetzungen für hoeden:
hoeden
Cross Translation:
verb
hoeden
-
een kudde dieren verzorgen en in de gaten houden
- hoeden → garder
verb
-
surveiller étroitement.
-
prendre la défense de quelqu’un, de quelque chose ; prêter secours et appui.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hoeden | → protéger; garder; surveiller | ↔ gaumen — (transitiv), Schweiz: auf jemandem, etwas aufpassen; in seine Obhut nehmen |