Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- doorsijpelen:
-
Wiktionary:
- doorsijpelen → suinter
Niederländisch
Detailübersetzungen für doorsijpelen (Niederländisch) ins Französisch
doorsijpelen:
-
doorsijpelen (filteren)
filtrer; transpirer-
filtrer Verb (filtre, filtres, filtrons, filtrez, filtrent, filtrais, filtrait, filtrions, filtriez, filtraient, filtrai, filtras, filtra, filtrâmes, filtrâtes, filtrèrent, filtrerai, filtreras, filtrera, filtrerons, filtrerez, filtreront)
-
transpirer Verb (transpire, transpires, transpirons, transpirez, transpirent, transpirais, transpirait, transpirions, transpiriez, transpiraient, transpirai, transpiras, transpira, transpirâmes, transpirâtes, transpirèrent, transpirerai, transpireras, transpirera, transpirerons, transpirerez, transpireront)
-
Konjugationen für doorsijpelen:
o.t.t.
- sijpel door
- sijpelt door
- sijpelt door
- sijpelen door
- sijpelen door
- sijpelen door
o.v.t.
- sijpelde door
- sijpelde door
- sijpelde door
- sijpelden door
- sijpelden door
- sijpelden door
v.t.t.
- ben doorgesijpeld
- bent doorgesijpeld
- is doorgesijpeld
- zijn doorgesijpeld
- zijn doorgesijpeld
- zijn doorgesijpeld
v.v.t.
- was doorgesijpeld
- was doorgesijpeld
- was doorgesijpeld
- waren doorgesijpeld
- waren doorgesijpeld
- waren doorgesijpeld
o.t.t.t.
- zal doorsijpelen
- zult doorsijpelen
- zal doorsijpelen
- zullen doorsijpelen
- zullen doorsijpelen
- zullen doorsijpelen
o.v.t.t.
- zou doorsijpelen
- zou doorsijpelen
- zou doorsijpelen
- zouden doorsijpelen
- zouden doorsijpelen
- zouden doorsijpelen
diversen
- sijpel door!
- sijpelt door!
- doorgesijpeld
- doorsijpelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für doorsijpelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
filtrer | doorsijpelen; filteren | doorlekken; doorzijgen; filteren; filtreren; uitfilteren; wegsijpelen; zeven; ziften |
transpirer | doorsijpelen; filteren | dampen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; laten doorsijpelen; percoleren; rook afgeven; stomen; transpireren; uitwasemen; uitzweten; verdampen; wasemen; zweten |