Niederländisch
Detailübersetzungen für trakteren (Niederländisch) ins Französisch
trakteren:
-
trakteren (fuiven)
régaler; offrir une tournée; fêter; offrir; inviter; faire la fête-
régaler Verb (régale, régales, régalons, régalez, régalent, régalais, régalait, régalions, régaliez, régalaient, régalai, régalas, régala, régalâmes, régalâtes, régalèrent, régalerai, régaleras, régalera, régalerons, régalerez, régaleront)
-
offrir une tournée Verb
-
fêter Verb (fête, fêtes, fêtons, fêtez, fêtent, fêtais, fêtait, fêtions, fêtiez, fêtaient, fêtai, fêtas, fêta, fêtâmes, fêtâtes, fêtèrent, fêterai, fêteras, fêtera, fêterons, fêterez, fêteront)
-
offrir Verb (offre, offres, offrons, offrez, offrent, offrais, offrait, offrions, offriez, offraient, offris, offrit, offrîmes, offrîtes, offrirent, offrirai, offriras, offrira, offrirons, offrirez, offriront)
-
inviter Verb (invite, invites, invitons, invitez, invitent, invitais, invitait, invitions, invitiez, invitaient, invitai, invitas, invita, invitâmes, invitâtes, invitèrent, inviterai, inviteras, invitera, inviterons, inviterez, inviteront)
-
faire la fête Verb
-
-
trakteren (uitdelen)
régaler; offrir des friandises; payer un repas à; payer un verre à-
régaler Verb (régale, régales, régalons, régalez, régalent, régalais, régalait, régalions, régaliez, régalaient, régalai, régalas, régala, régalâmes, régalâtes, régalèrent, régalerai, régaleras, régalera, régalerons, régalerez, régaleront)
-
payer un repas à Verb
-
payer un verre à Verb
-
Konjugationen für trakteren:
o.t.t.
- trakteer
- trakteert
- trakteert
- trakteren
- trakteren
- trakteren
o.v.t.
- trakteerde
- trakteerde
- trakteerde
- trakteerden
- trakteerden
- trakteerden
v.t.t.
- heb getrakteerd
- hebt getrakteerd
- heeft getrakteerd
- hebben getrakteerd
- hebben getrakteerd
- hebben getrakteerd
v.v.t.
- had getrakteerd
- had getrakteerd
- had getrakteerd
- hadden getrakteerd
- hadden getrakteerd
- hadden getrakteerd
o.t.t.t.
- zal trakteren
- zult trakteren
- zal trakteren
- zullen trakteren
- zullen trakteren
- zullen trakteren
o.v.t.t.
- zou trakteren
- zou trakteren
- zou trakteren
- zouden trakteren
- zouden trakteren
- zouden trakteren
en verder
- ben getrakteerd
- bent getrakteerd
- is getrakteerd
- zijn getrakteerd
- zijn getrakteerd
- zijn getrakteerd
diversen
- trakteer!
- trakteert!
- getrakteerd
- trakterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für trakteren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
faire la fête | fuiven; trakteren | celebreren; de hort op gaan; feesten; feestvieren; nachtbraken; stappen; uitgaan; vieren |
fêter | fuiven; trakteren | celebreren; feestelijk onthalen; feesten; feestvieren; fuiven; fêteren; laten vieren; vieren |
inviter | fuiven; trakteren | aanroepen; aansporen; aanzetten; engageren; inroepen; inviteren; noden; toeroepen; uitnodigen |
offrir | fuiven; trakteren | aan tafel bedienen; aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; bedienen; bieden; cadeau doen; cadeau geven; geven; indienen; laten zien; leveren; offreren; opdienen; opdissen; overgeven; overhandigen; presenteren; schenken; toesteken; tonen; uitloven; vertonen; voorschotelen; voorzetten |
offrir des friandises | trakteren; uitdelen | feestelijk onthalen; fuiven; fêteren |
offrir une tournée | fuiven; trakteren | |
payer un repas à | trakteren; uitdelen | |
payer un verre à | trakteren; uitdelen | |
régaler | fuiven; trakteren; uitdelen |