Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- tegenwerpen:
-
Wiktionary:
- tegenwerpen → objecter
Niederländisch
Detailübersetzungen für tegenwerpen (Niederländisch) ins Französisch
tegenwerpen:
-
tegenwerpen (tegenspreken; protesteren; weerspreken)
contredire; répliquer-
contredire Verb (contredis, contredit, contredisons, contreditez, contredisent, contredisais, contredisait, contredisions, contredisiez, contredisaient, contredîmes, contredîtes, contredirent, contredirai, contrediras, contredira, contredirons, contredirez, contrediront)
-
répliquer Verb (réplique, répliques, répliquons, répliquez, répliquent, répliquais, répliquait, répliquions, répliquiez, répliquaient, répliquai, répliquas, répliqua, répliquâmes, répliquâtes, répliquèrent, répliquerai, répliqueras, répliquera, répliquerons, répliquerez, répliqueront)
-
-
tegenwerpen (tegenspreken; opponeren)
Konjugationen für tegenwerpen:
o.t.t.
- werp tegen
- werpt tegen
- werpt tegen
- werpen tegen
- werpen tegen
- werpen tegen
o.v.t.
- wierp tegen
- wierp tegen
- wierp tegen
- wierpen tegen
- wierpen tegen
- wierpen tegen
v.t.t.
- heb tegengeworpen
- hebt tegengeworpen
- heeft tegengeworpen
- hebben tegengeworpen
- hebben tegengeworpen
- hebben tegengeworpen
v.v.t.
- had tegengeworpen
- had tegengeworpen
- had tegengeworpen
- hadden tegengeworpen
- hadden tegengeworpen
- hadden tegengeworpen
o.t.t.t.
- zal tegenwerpen
- zult tegenwerpen
- zal tegenwerpen
- zullen tegenwerpen
- zullen tegenwerpen
- zullen tegenwerpen
o.v.t.t.
- zou tegenwerpen
- zou tegenwerpen
- zou tegenwerpen
- zouden tegenwerpen
- zouden tegenwerpen
- zouden tegenwerpen
en verder
- ben tegengeworpen
- bent tegengeworpen
- is tegengeworpen
- zijn tegengeworpen
- zijn tegengeworpen
- zijn tegengeworpen
diversen
- werp tegen!
- werpt tegen!
- tegengeworpen
- tegenwerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für tegenwerpen:
Wiktionary Übersetzungen für tegenwerpen:
tegenwerpen
verb
-
(overgankelijk) iets als bezwaar opperen
- tegenwerpen → objecter