Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für zever (Niederländisch) ins Französisch

zever:

zever [de ~ (m)] Nomen

  1. de zever (vergiet; zeef; klens)
    la passoire; l'égouttoir; l'arrosoir

Übersetzung Matrix für zever:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arrosoir klens; vergiet; zeef; zever gieter
passoire klens; vergiet; zeef; zever
égouttoir klens; vergiet; zeef; zever druipring; druppelvanger; lekbakje

Verwandte Wörter für "zever":


Wiktionary Übersetzungen für zever:

zever
noun
  1. Propos frivole, occupation futile
  2. salive épaisse et visqueux qui découler de la bouche.
  3. physiologie|fr liquide clair, alcalin, produire par les glande salivaire placées autour de la bouche et qui commencer la digestion des aliments.

Cross Translation:
FromToVia
zever foutaises guff — nonsensical talk or thinking
zever babiole; bricole; broutille trifle — thing of little importance or worth

zever form of zeveren:

zeveren [znw.] Nomen

  1. zeveren
    le bavardage; le radotage

zeveren Verb (zever, zevert, zeverde, zeverden, gezeverd)

  1. zeveren (kwijlen)
    baver; bavarder; papoter; radoter; bredouiller; rabâcher; jacasser; caqueter; parler dans le vide
    • baver Verb (bave, baves, bavons, bavez, )
    • bavarder Verb (bavarde, bavardes, bavardons, bavardez, )
    • papoter Verb (papote, papotes, papotons, papotez, )
    • radoter Verb (radote, radotes, radotons, radotez, )
    • bredouiller Verb (bredouille, bredouilles, bredouillons, bredouillez, )
    • rabâcher Verb (rabâche, rabâches, rabâchons, rabâchez, )
    • jacasser Verb (jacasse, jacasses, jacassons, jacassez, )
    • caqueter Verb (caquette, caquettes, caquetons, caquetez, )
  2. zeveren (kletspraat verkopen; lullen; zwammen; zwetsen)
    radoter; baragouiner; cancaner; jacasser; parler dans le vide; dire des bêtises; papoter; caqueter
    • radoter Verb (radote, radotes, radotons, radotez, )
    • baragouiner Verb (baragouine, baragouines, baragouinons, baragouinez, )
    • cancaner Verb (cancane, cancanes, cancanons, cancanez, )
    • jacasser Verb (jacasse, jacasses, jacassons, jacassez, )
    • papoter Verb (papote, papotes, papotons, papotez, )
    • caqueter Verb (caquette, caquettes, caquetons, caquetez, )

Konjugationen für zeveren:

o.t.t.
  1. zever
  2. zevert
  3. zevert
  4. zeveren
  5. zeveren
  6. zeveren
o.v.t.
  1. zeverde
  2. zeverde
  3. zeverde
  4. zeverden
  5. zeverden
  6. zeverden
v.t.t.
  1. heb gezeverd
  2. hebt gezeverd
  3. heeft gezeverd
  4. hebben gezeverd
  5. hebben gezeverd
  6. hebben gezeverd
v.v.t.
  1. had gezeverd
  2. had gezeverd
  3. had gezeverd
  4. hadden gezeverd
  5. hadden gezeverd
  6. hadden gezeverd
o.t.t.t.
  1. zal zeveren
  2. zult zeveren
  3. zal zeveren
  4. zullen zeveren
  5. zullen zeveren
  6. zullen zeveren
o.v.t.t.
  1. zou zeveren
  2. zou zeveren
  3. zou zeveren
  4. zouden zeveren
  5. zouden zeveren
  6. zouden zeveren
diversen
  1. zever!
  2. zevert!
  3. gezeverd
  4. zeverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für zeveren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bavardage zeveren achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; geroddel; gesprek; indiscretie; klap; klets; kout; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; loslippigheid; mondeling onderhoud; praat; praatje; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; zwartmaken
radotage zeveren gebabbel; gebazel; gekeuvel; gekkenpraat; geklets; gekwebbel; geleuter; gelul; geraaskal; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat; mallepraat; wartaal
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
baragouiner kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen bazelen; brabbelen; krompraten; lallen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; wauwelen
bavarder kwijlen; zeveren babbelen; bomen; communiceren; converseren; een conversatie hebben; ijlen; in contact staan; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; snateren; spreken; verbabbelen; verpraten; wartaal spreken; wauwelen; zwammen
baver kwijlen; zeveren
bredouiller kwijlen; zeveren bazelen; hakkelen; haperen; lallen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; stamelen; stoethaspelen; stotteren; wauwelen
cancaner kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwaken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
caqueter kletspraat verkopen; kwijlen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
dire des bêtises kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen
jacasser kletspraat verkopen; kwijlen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwaken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
papoter kletspraat verkopen; kwijlen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
parler dans le vide kletspraat verkopen; kwijlen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen keuvelen
rabâcher kwijlen; zeveren etteren; griepen; klieren; leuteren; zeiken
radoter kletspraat verkopen; kwijlen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen

Verwandte Wörter für "zeveren":


Wiktionary Übersetzungen für zeveren:

zeveren
Cross Translation:
FromToVia
zeveren baver dribble — to let saliva drip from the mouth
zeveren bavarder gossip — to talk idly

Computerübersetzung von Drittern: