Niederländisch

Detailübersetzungen für gedempt (Niederländisch) ins Französisch

gedempt:

gedempt Adjektiv

  1. gedempt (halfluid)
    bas; assourdi; à mi-voix; vague; flou; confus; estompé
  2. gedempt (afgedempt)
    assourdi; étouffé

Übersetzung Matrix für gedempt:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bas kniekous; kous
vague breker; duister; duisterheid; golf; golfbeweging; golflijn; golving; onduidelijkheid; ondulatie; roller; undulatie
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
estompé gedempt; halfluid lichter gekleurd; mistig; nevelachtig; nevelig; niet beschikbaar; onhelder; uitgeschakeld; uitgesleten; vaag; vaag zichtbaar; verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen; vervaagd; wazig; weggezakt in het geheugen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
assourdi afgedempt; gedempt; halfluid bedwelmd; onder invloed
bas gedempt; halfluid achterbaks; banaal; bedriegelijk; diep; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; laag; laag liggend; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; leep; listig; lomp; nagemaakt; niet hoog; onecht; onedel; onwaar; plat; platvloers; ploertig; schunnig; slinks; sluw; snood; stiekem; triviaal; uitgekookt; vals; vunzig
confus gedempt; halfluid bedremmeld; complex; door elkaar heen; gecompliceerd; geestelijk verward; in de war; ingewikkeld; ondersteboven; onduidelijk; ongeregeld; onordelijk; onthutst; ordeloos; rommelig; slordig; verward; wanordelijk; warrig; wollig
flou gedempt; halfluid beneveld; bot; flauw; mistig; nevelachtig; nevelig; niet helder; onbepaald; onduidelijk; onhelder; onscherp; troebel; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; wazig
vague gedempt; halfluid bleek; dof; flauw; flets; mat; mistig; nevelachtig; nevelig; niet duidelijk; niet helder; niet zeker; onbepaald; onduidelijk; ongewis; onhelder; onklaar; onoverzichtelijk; onvast; troebel; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verschoten; wazig; wollig
à mi-voix gedempt; halfluid
étouffé afgedempt; gedempt eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte

Wiktionary Übersetzungen für gedempt:


Cross Translation:
FromToVia
gedempt muette; muet; silencieux; silencieuse; mutique mute — silent, not making a sound

dempen:

dempen Verb (demp, dempt, dempte, dempten, gedempt)

  1. dempen (zich matigen; temperen; matigen)
    tempérer; étouffer; apaiser; réprimer; calmer; modérer
    • tempérer Verb (tempère, tempères, tempérons, tempérez, )
    • étouffer Verb (étouffe, étouffes, étouffons, étouffez, )
    • apaiser Verb (apaise, apaises, apaisons, apaisez, )
    • réprimer Verb (réprime, réprimes, réprimons, réprimez, )
    • calmer Verb (calme, calmes, calmons, calmez, )
    • modérer Verb (modère, modères, modérons, modérez, )
  2. dempen

Konjugationen für dempen:

o.t.t.
  1. demp
  2. dempt
  3. dempt
  4. dempen
  5. dempen
  6. dempen
o.v.t.
  1. dempte
  2. dempte
  3. dempte
  4. dempten
  5. dempten
  6. dempten
v.t.t.
  1. heb gedempt
  2. hebt gedempt
  3. heeft gedempt
  4. hebben gedempt
  5. hebben gedempt
  6. hebben gedempt
v.v.t.
  1. had gedempt
  2. had gedempt
  3. had gedempt
  4. hadden gedempt
  5. hadden gedempt
  6. hadden gedempt
o.t.t.t.
  1. zal dempen
  2. zult dempen
  3. zal dempen
  4. zullen dempen
  5. zullen dempen
  6. zullen dempen
o.v.t.t.
  1. zou dempen
  2. zou dempen
  3. zou dempen
  4. zouden dempen
  5. zouden dempen
  6. zouden dempen
en verder
  1. is gedempt
  2. zijn gedempt
diversen
  1. demp!
  2. dempt!
  3. gedempt
  4. dempend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für dempen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apaiser dempen; matigen; temperen; zich matigen afkoelen; bedaren; bedwingen; begeerte stillen; beheersen; bemoedigen; beteugelen; bevredigen; geruststellen; intomen; kalmeren; koel worden; matigen; ondersteunen; opbeuren; sussen; tevreden stellen; tot kalmte manen; troosten; vergenoegen; vertroosten; verzadigen; voldoening geven; zich de buik vol eten; zich verzoenen met
calmer dempen; matigen; temperen; zich matigen bedaren; bedwingen; begeerte stillen; beheersen; beteugelen; bevredigen; geruststellen; intomen; kalmeren; matigen; met mate gebruiken; sussen; tot kalmte manen; voldoening geven
désactiver le micro / muet dempen
désactiver le son dempen
modérer dempen; matigen; temperen; zich matigen bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; intomen; lenigen; matigen; met mate gebruiken; temperen; verlichten; vermurwen; vervriendelijken; verweken; verzachten; week worden
réprimer dempen; matigen; temperen; zich matigen bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; de kop indrukken; eronder krijgen; in bedwang houden; intomen; klein krijgen; matigen; onderdrukken; terughouden
tempérer dempen; matigen; temperen; zich matigen temperen
étouffer dempen; matigen; temperen; zich matigen afdempen; afdempen van geluid; beklemmen; benauwen; de kop indrukken; doven; onderdrukken; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen; uitblussen; uitdoven; verstikken

Wiktionary Übersetzungen für dempen:

dempen
verb
  1. dichtgooien met grond of ander vast materiaal
  2. zwakker maken, de kracht verminderen van
dempen