Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. verslechteren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verslechteren (Niederländisch) ins Französisch

verslechteren:

verslechteren Verb (verslechter, verslechtert, verslechterde, verslechterden, verslechterd)

  1. verslechteren (erger worden)
    se détériorer; empirer; s'aggraver
    • empirer Verb (empire, empires, empirons, empirez, )
    • s'aggraver Verb

Konjugationen für verslechteren:

o.t.t.
  1. verslechter
  2. verslechtert
  3. verslechtert
  4. verslechteren
  5. verslechteren
  6. verslechteren
o.v.t.
  1. verslechterde
  2. verslechterde
  3. verslechterde
  4. verslechterden
  5. verslechterden
  6. verslechterden
v.t.t.
  1. heb verslechterd
  2. hebt verslechterd
  3. heeft verslechterd
  4. hebben verslechterd
  5. hebben verslechterd
  6. hebben verslechterd
v.v.t.
  1. had verslechterd
  2. had verslechterd
  3. had verslechterd
  4. hadden verslechterd
  5. hadden verslechterd
  6. hadden verslechterd
o.t.t.t.
  1. zal verslechteren
  2. zult verslechteren
  3. zal verslechteren
  4. zullen verslechteren
  5. zullen verslechteren
  6. zullen verslechteren
o.v.t.t.
  1. zou verslechteren
  2. zou verslechteren
  3. zou verslechteren
  4. zouden verslechteren
  5. zouden verslechteren
  6. zouden verslechteren
diversen
  1. verslechter!
  2. verslechtert!
  3. verslechterd
  4. verslechterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verslechteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
empirer erger worden; verslechteren
s'aggraver erger worden; verslechteren aanscherpen; bezwaren; escaleren; gewicht toevoegen; intensiveren; toespitsen; uit de hand lopen; verergeren; verhevigen; versterken; verzwaren; zwaarder maken
se détériorer erger worden; verslechteren bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten

Wiktionary Übersetzungen für verslechteren:

verslechteren
Cross Translation:
FromToVia
verslechteren détériorer deteriorate — make worse
verslechteren agraver; empirer exacerbate — to make worse
verslechteren abîmer; détériorer; affaiblir impair — have a diminishing effect on