Niederländisch
Detailübersetzungen für schroeven (Niederländisch) ins Französisch
schroeven:
-
schroeven
visser; serrer; resserrer-
visser Verb (visse, visses, vissons, vissez, vissent, vissais, vissait, vissions, vissiez, vissaient, vissai, vissas, vissa, vissâmes, vissâtes, vissèrent, visserai, visseras, vissera, visserons, visserez, visseront)
-
serrer Verb (serre, serres, serrons, serrez, serrent, serrais, serrait, serrions, serriez, serraient, serrai, serras, serra, serrâmes, serrâtes, serrèrent, serrerai, serreras, serrera, serrerons, serrerez, serreront)
-
resserrer Verb (resserre, resserres, resserrons, resserrez, resserrent, resserrais, resserrait, resserrions, resserriez, resserraient, resserrai, resserras, resserra, resserrâmes, resserrâtes, resserrèrent, resserrerai, resserreras, resserrera, resserrerons, resserrerez, resserreront)
-
Übersetzung Matrix für schroeven:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
serrer | aanschroeven; vastschroeven | |
visser | aanschroeven; vastschroeven | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
resserrer | schroeven | contracteren; dichtschroeven; insnoeren; knijpbeweging; samentrekken; vastschroeven |
serrer | schroeven | aandraaien; aandrukken; aanschroeven; aantrekken; comprimeren; dichtdraaien; dichtknijpen; dichtschroeven; dichttrekken; door draaien vastmaken; drukken; klemmen; klemzetten; knellen; knuffelen; liefkozen; met gespannen voorwerp omsluiten; omklemmen; omspannen; oprekken; overspannen; rekken; samendrukken; samenpersen; strak zitten; vastdraaien; vastdrukken; vasthouden; vastklemmen; vastknellen; vastknijpen; vastschroeven |
visser | schroeven | aandraaien; aanschroeven; dichtschroeven; door draaien vastmaken; indraaien; inschroeven; vastschroeven |
Verwandte Wörter für "schroeven":
schroef:
-
de schroef
Übersetzung Matrix für schroef:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hélice | schroef | propeller; transportschroef |
vis | schroef | |
vrille | schroef | boor; boormachine; boortje; draaiboor; handboor; houtboor; kleine boor; rank; tolvlucht; turbulentie; vrille; werveling |
étau | schroef | bankschroef; klamp; klem; klemhaak; knijper; kram; mijt; wasknijper |
Verwandte Wörter für "schroef":
Verwandte Definitionen für "schroef":
Wiktionary Übersetzungen für schroef:
schroef
Cross Translation:
noun
schroef
-
een voorwerp dat wordt gebruikt om andere voorwerpen vast te zetten
- schroef → vis
-
een werktuig met twee of meer gebogen bladen die door draaiing een schip of vliegtuig voortbewegen
- schroef → hélice
-
een sprong met een draai om de lengteas
- schroef → avvitamento
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schroef | → vis | ↔ Schraube — Stift mit Gewinde, der in eine Unterlage oder in ein Schraubenmutter genanntes Gegenstück gedreht wird |
• schroef | → hélice | ↔ Schraube — unter Wasser laufender Propeller |
• schroef | → hélice | ↔ propeller — mechanical device used to propel |
• schroef | → vis | ↔ screw — fastener |
• schroef | → hélice | ↔ screw — ship’s propeller |
• schroef | → vis sans fin | ↔ worm — something helical, especially the thread of a screw |