Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. debatteren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für debatteren (Niederländisch) ins Französisch

debatteren:

debatteren Verb (debatteer, debatteert, debatteerde, debatteerden, gedebatteerd)

  1. debatteren (discussiëren)
    discuter; débattre; argumenter
    • discuter Verb (discute, discutes, discutons, discutez, )
    • débattre Verb (débats, débat, débattons, débattez, )
    • argumenter Verb (argumente, argumentes, argumentons, argumentez, )

Konjugationen für debatteren:

o.t.t.
  1. debatteer
  2. debatteert
  3. debatteert
  4. debatteren
  5. debatteren
  6. debatteren
o.v.t.
  1. debatteerde
  2. debatteerde
  3. debatteerde
  4. debatteerden
  5. debatteerden
  6. debatteerden
v.t.t.
  1. heb gedebatteerd
  2. hebt gedebatteerd
  3. heeft gedebatteerd
  4. hebben gedebatteerd
  5. hebben gedebatteerd
  6. hebben gedebatteerd
v.v.t.
  1. had gedebatteerd
  2. had gedebatteerd
  3. had gedebatteerd
  4. hadden gedebatteerd
  5. hadden gedebatteerd
  6. hadden gedebatteerd
o.t.t.t.
  1. zal debatteren
  2. zult debatteren
  3. zal debatteren
  4. zullen debatteren
  5. zullen debatteren
  6. zullen debatteren
o.v.t.t.
  1. zou debatteren
  2. zou debatteren
  3. zou debatteren
  4. zouden debatteren
  5. zouden debatteren
  6. zouden debatteren
diversen
  1. debatteer!
  2. debatteert!
  3. gedebatteerd
  4. debatterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für debatteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
argumenter debatteren; discussiëren argumenteren; beredeneren; betogen; beweren; demonstreren; disputeren; kiften; kijven; krakelen; pretenderen; redeneren; redetwisten; ruzie maken; ruziën; stellen; twisten; verklaren; voorgeven
discuter debatteren; discussiëren argumenteren; babbelen; bakkeleien; bediscussiëren; bekvechten; bepraten; bespreken; communiceren; converseren; disputeren; doorpraten; doorspreken; een conversatie hebben; hakketakken; in contact staan; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; overleg voeren; praten; praten over; redetwisten; ruzieën; snateren; spreken; twisten; wauwelen; zwammen
débattre debatteren; discussiëren argumenteren; bediscussiëren; bepraten; beraadslagen; bespreken; disputeren; doorpraten; doorspreken; in bespreking zijn; overleg voeren; overleggen; overwegen; praten over; redetwisten; twisten; vergaderen

Wiktionary Übersetzungen für debatteren:


Cross Translation:
FromToVia
debatteren débattre debate — participate in a debate
debatteren débattre; s'entretenir sur; discuter discuss — to converse or debate concerning a particular topic