Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für camoufleren (Niederländisch) ins Französisch
camoufleren:
-
camoufleren (in omgeving op laten gaan)
cacher; déguiser; voiler; camoufler-
cacher Verb (cache, caches, cachons, cachez, cachent, cachais, cachait, cachions, cachiez, cachaient, cachai, cachas, cacha, cachâmes, cachâtes, cachèrent, cacherai, cacheras, cachera, cacherons, cacherez, cacheront)
-
déguiser Verb (déguise, déguises, déguisons, déguisez, déguisent, déguisais, déguisait, déguisions, déguisiez, déguisaient, déguisai, déguisas, déguisa, déguisâmes, déguisâtes, déguisèrent, déguiserai, déguiseras, déguisera, déguiserons, déguiserez, déguiseront)
-
voiler Verb (voile, voiles, voilons, voilez, voilent, voilais, voilait, voilions, voiliez, voilaient, voilai, voilas, voila, voilâmes, voilâtes, voilèrent, voilerai, voileras, voilera, voilerons, voilerez, voileront)
-
camoufler Verb (camoufle, camoufles, camouflons, camouflez, camouflent, camouflais, camouflait, camouflions, camoufliez, camouflaient, camouflai, camouflas, camoufla, camouflâmes, camouflâtes, camouflèrent, camouflerai, camoufleras, camouflera, camouflerons, camouflerez, camoufleront)
-
Konjugationen für camoufleren:
o.t.t.
- camoufleer
- camoufleert
- camoufleert
- camoufleren
- camoufleren
- camoufleren
o.v.t.
- camoufleerde
- camoufleerde
- camoufleerde
- camoufleerden
- camoufleerden
- camoufleerden
v.t.t.
- heb gecamoufleerd
- hebt gecamoufleerd
- heeft gecamoufleerd
- hebben gecamoufleerd
- hebben gecamoufleerd
- hebben gecamoufleerd
v.v.t.
- had gecamoufleerd
- had gecamoufleerd
- had gecamoufleerd
- hadden gecamoufleerd
- hadden gecamoufleerd
- hadden gecamoufleerd
o.t.t.t.
- zal camoufleren
- zult camoufleren
- zal camoufleren
- zullen camoufleren
- zullen camoufleren
- zullen camoufleren
o.v.t.t.
- zou camoufleren
- zou camoufleren
- zou camoufleren
- zouden camoufleren
- zouden camoufleren
- zouden camoufleren
en verder
- ben gecamoufleerd
- bent gecamoufleerd
- is gecamoufleerd
- zijn gecamoufleerd
- zijn gecamoufleerd
- zijn gecamoufleerd
diversen
- camoufleer!
- camoufleert!
- gecamoufleerd
- camouflerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für camoufleren:
Verwandte Definitionen für "camoufleren":
Wiktionary Übersetzungen für camoufleren:
camoufleren
Cross Translation:
verb
camoufleren
-
een voorwerp onopvallend maken
- camoufleren → camoufler
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• camoufleren | → camoufler | ↔ camouflage — hide, disguise |
Französisch