Französisch
Detailübersetzungen für termineren (Französisch) ins Niederländisch
termineren: (*Wort und Satz getrennt)
- terminé: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; voltooid; geëindigd; afgedaan; beëindigd; gepleegd; volbracht; gedaan; gereed; gaar; doorgekookt; afgerond; gecompleteerd; afgehandeld
- rené: herboren
- terminer: stoppen; afsluiten; eindigen; beëindigen; ophouden; een einde maken aan; afronden; besluiten; beslissen; afwerken; afmaken; klaarmaken; voltooien; volbrengen; completeren; volmaken; afkrijgen; klaarkrijgen; regelen; afdoen; in orde maken; klaren; teneindelopen; verlopen; vervallen; aflopen; voorbijgaan; vergaan; verstrijken; naar einde toewerken; uitdragen; leegmaken; uitspelen; ledigen; opdrinken; uitkrijgen; leegdrinken; voldragen; uitdrinken; ten einde dragen