Niederländisch
Detailübersetzungen für aanstrijken (Niederländisch) ins Französisch
aanstrijken:
-
aanstrijken (doen ontvlammen; aansteken)
Konjugationen für aanstrijken:
o.t.t.
- strijk aan
- strijkt aan
- strijkt aan
- strijken aan
- strijken aan
- strijken aan
o.v.t.
- streek aan
- streek aan
- streek aan
- streken aan
- streken aan
- streken aan
v.t.t.
- heb aangestreken
- hebt aangestreken
- heeft aangestreken
- hebben aangestreken
- hebben aangestreken
- hebben aangestreken
v.v.t.
- had aangestreken
- had aangestreken
- had aangestreken
- hadden aangestreken
- hadden aangestreken
- hadden aangestreken
o.t.t.t.
- zal aanstrijken
- zult aanstrijken
- zal aanstrijken
- zullen aanstrijken
- zullen aanstrijken
- zullen aanstrijken
o.v.t.t.
- zou aanstrijken
- zou aanstrijken
- zou aanstrijken
- zouden aanstrijken
- zouden aanstrijken
- zouden aanstrijken
diversen
- strijk aan!
- strijkt aan!
- aangestreken
- aanstrijkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für aanstrijken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
allumer | aansteken; aanstrijken; doen ontvlammen | aandoen; aanmaken; aansteken; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; doen branden; in de fik steken; inschakelen; licht aansteken; ontbranden; ontsteken; ontvlammen; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; opwekken; opwinden; poken; prikkelen; starten; stimuleren; vuur maken; vuur vatten; vuurmaken |
flamber | aansteken; aanstrijken; doen ontvlammen | aanmaken; aansteken; blakeren; branden; doen branden; flakkeren; flamberen; flikkeren; in de fik steken; licht aansteken; ontsteken; opgebruiken; opkrijgen; oplaaien; opmaken; opvlammen; schroeien; verschroeien; verzengen; vlammen; vuur maken; zengen |
Wiktionary Übersetzungen für aanstrijken:
Computerübersetzung von Drittern:
Microsoft
- RUB