Niederländisch
Detailübersetzungen für rappelleren (Niederländisch) ins Französisch
rappelleren:
-
rappelleren
-
rappelleren (met aandrang herinneren; manen)
mettre en demeure; sommer-
mettre en demeure Verb
-
sommer Verb (somme, sommes, sommons, sommez, somment, sommais, sommait, sommions, sommiez, sommaient, sommai, sommas, somma, sommâmes, sommâtes, sommèrent, sommerai, sommeras, sommera, sommerons, sommerez, sommeront)
-
Konjugationen für rappelleren:
o.t.t.
- rappelleer
- rappelleert
- rappelleert
- rappelleren
- rappelleren
- rappelleren
o.v.t.
- rappelleerde
- rappelleerde
- rappelleerde
- rappelleerden
- rappelleerden
- rappelleerden
v.t.t.
- ben gerappelleerd
- bent gerappelleerd
- is gerappelleerd
- zijn gerappelleerd
- zijn gerappelleerd
- zijn gerappelleerd
v.v.t.
- was gerappelleerd
- was gerappelleerd
- was gerappelleerd
- waren gerappelleerd
- waren gerappelleerd
- waren gerappelleerd
o.t.t.t.
- zal rappelleren
- zult rappelleren
- zal rappelleren
- zullen rappelleren
- zullen rappelleren
- zullen rappelleren
o.v.t.t.
- zou rappelleren
- zou rappelleren
- zou rappelleren
- zouden rappelleren
- zouden rappelleren
- zouden rappelleren
en verder
- heb gerappelleerd
- hebt gerappelleerd
- heeft gerappelleerd
- hebben gerappelleerd
- hebben gerappelleerd
- hebben gerappelleerd
diversen
- rappelleer!
- rappelleert!
- gerappelleerd
- rappellerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für rappelleren:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
fait de se rappeler | rappelleren | |
sommer | aanschrijven; aanzeggen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
mettre en demeure | manen; met aandrang herinneren; rappelleren | |
sommer | manen; met aandrang herinneren; rappelleren | aanmanen; aanmanen tot een verplichting; aanschrijven; aanzeggen; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; kennis geven; konde doen; manen; ontbieden; opdragen; oproepen; sommeren; verordenen |