Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für oprekken (Niederländisch) ins Französisch
oprekken:
-
oprekken (rekken)
tendre; serrer; étendre; étirer-
tendre Verb (tends, tend, tendons, tendez, tendent, tendais, tendait, tendions, tendiez, tendaient, tendis, tendit, tendîmes, tendîtes, tendirent, tendrai, tendras, tendra, tendrons, tendrez, tendront)
-
serrer Verb (serre, serres, serrons, serrez, serrent, serrais, serrait, serrions, serriez, serraient, serrai, serras, serra, serrâmes, serrâtes, serrèrent, serrerai, serreras, serrera, serrerons, serrerez, serreront)
-
étendre Verb (étends, étend, étendons, étendez, étendent, étendais, étendait, étendions, étendiez, étendaient, étendis, étendit, étendîmes, étendîtes, étendirent, étendrai, étendras, étendra, étendrons, étendrez, étendront)
-
étirer Verb (étire, étires, étirons, étirez, étirent, étirais, étirait, étirions, étiriez, étiraient, étirai, étiras, étira, étirâmes, étirâtes, étirèrent, étirerai, étireras, étirera, étirerons, étirerez, étireront)
-
Konjugationen für oprekken:
o.t.t.
- rek op
- rekt op
- rekt op
- rekken op
- rekken op
- rekken op
o.v.t.
- rekte op
- rekte op
- rekte op
- rekten op
- rekten op
- rekten op
v.t.t.
- heb opgerekt
- hebt opgerekt
- heeft opgerekt
- hebben opgerekt
- hebben opgerekt
- hebben opgerekt
v.v.t.
- had opgerekt
- had opgerekt
- had opgerekt
- hadden opgerekt
- hadden opgerekt
- hadden opgerekt
o.t.t.t.
- zal oprekken
- zult oprekken
- zal oprekken
- zullen oprekken
- zullen oprekken
- zullen oprekken
o.v.t.t.
- zou oprekken
- zou oprekken
- zou oprekken
- zouden oprekken
- zouden oprekken
- zouden oprekken
en verder
- is opgerekt
- zijn opgerekt
diversen
- rek op!
- rekt op!
- opgerekt
- oprekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze