Niederländisch

Detailübersetzungen für gemarkeerd (Niederländisch) ins Französisch

gemarkeerd:

gemarkeerd Adjektiv

  1. gemarkeerd

Übersetzung Matrix für gemarkeerd:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avec indicateur gemarkeerd
marqué d'un indicateur gemarkeerd

markeren:

markeren Verb (markeer, markeert, markeerde, markeerden, gemarkeerd)

  1. markeren (brandmerken; branden; inbranden; van stigma's voorzien)
    marquer; brûler; torréfier; incendier; distiller; stigmatiser; typer; munir de stigmates; marquer d'un trait
    • marquer Verb (marque, marques, marquons, marquez, )
    • brûler Verb (brûle, brûles, brûlons, brûlez, )
    • torréfier Verb (torréfie, torréfies, torréfions, torréfiez, )
    • incendier Verb (incendie, incendies, incendions, incendiez, )
    • distiller Verb (distille, distilles, distillons, distillez, )
    • stigmatiser Verb (stigmatise, stigmatises, stigmatisons, stigmatisez, )
    • typer Verb (type, types, typons, typez, )
  2. markeren
  3. markeren
    marquer
    • marquer Verb (marque, marques, marquons, marquez, )

Konjugationen für markeren:

o.t.t.
  1. markeer
  2. markeert
  3. markeert
  4. markeren
  5. markeren
  6. markeren
o.v.t.
  1. markeerde
  2. markeerde
  3. markeerde
  4. markeerden
  5. markeerden
  6. markeerden
v.t.t.
  1. heb gemarkeerd
  2. hebt gemarkeerd
  3. heeft gemarkeerd
  4. hebben gemarkeerd
  5. hebben gemarkeerd
  6. hebben gemarkeerd
v.v.t.
  1. had gemarkeerd
  2. had gemarkeerd
  3. had gemarkeerd
  4. hadden gemarkeerd
  5. hadden gemarkeerd
  6. hadden gemarkeerd
o.t.t.t.
  1. zal markeren
  2. zult markeren
  3. zal markeren
  4. zullen markeren
  5. zullen markeren
  6. zullen markeren
o.v.t.t.
  1. zou markeren
  2. zou markeren
  3. zou markeren
  4. zouden markeren
  5. zouden markeren
  6. zouden markeren
en verder
  1. ben gemarkeerd
  2. bent gemarkeerd
  3. is gemarkeerd
  4. zijn gemarkeerd
  5. zijn gemarkeerd
  6. zijn gemarkeerd
diversen
  1. markeer!
  2. markeert!
  3. gemarkeerd
  4. markerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für markeren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
brûler verbranden
marquer aanstrepen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
brûler branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien aanbranden; aanmaken; blakeren; branden; cremeren; laaien; licht aansteken; ontsteken; opbranden; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; schroeien; uitbranden; verassen; verbranden; verschroeien; verzengen; zengen
distiller branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien distilleren; stoken
incendier branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien afbranden; cremeren; leegbranden; platbranden; uitbranden; uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken; verassen; verbranden
marquer branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien aankruisen; aanstippen; aanstrepen; aantippen; afbakenen; afpalen; aftekenen; afvinken; afzetten; begrenzen; bevestigen; contrasteren; ergens aan bevestigen; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; keurmerken; merken; omlijnen; stempel drukken op; taggen; tippen; typeren; vastmaken; vastzetten; vinken
marquer d'un trait branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien aanstippen; aanstrepen; aantippen; afvinken; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tippen; typeren; vinken
mettre en surbrillance markeren
munir de stigmates branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien
stigmatiser branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien schandmerken; stigmatiseren
surligner markeren
torréfier branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien
typer branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
surlignage markeren

Wiktionary Übersetzungen für markeren:

markeren
verb
  1. het afbakenen van een grens

Cross Translation:
FromToVia
markeren marquer mark — indicate
markeren marquer; surligner markieren — vermeintlich Wichtiges kennzeichnen, hervorheben
markeren marquer; labelliser; définir; caractériser; empreindre; former; imprimer zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen

Computerübersetzung von Drittern: