Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. woonhuis:


Niederländisch

Detailübersetzungen für woonhuis (Niederländisch) ins Spanisch

woonhuis:

woonhuis [het ~] Nomen

  1. het woonhuis (woning; huis; verblijf; residentie; thuis)
    la casa; la residencia

Übersetzung Matrix für woonhuis:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
casa huis; residentie; thuis; verblijf; woning; woonhuis bedrijf; bouwsel; bouwwerk; concern; dynastie; familie; gebouw; geslacht; huis; onderneming; pand; perceel; stamhuis; thuis
residencia huis; residentie; thuis; verblijf; woning; woonhuis dolhuis; gekkenhuis; gesticht; honk; huis; huisje; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; optrekje; psychiatrische inrichting; residentswoning; stulp; verblijf; verblijfplaats; woonplaats

Verwandte Wörter für "woonhuis":

  • woonhuizen