Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. wegkappen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegkappen (Niederländisch) ins Spanisch

wegkappen:

wegkappen Verb (kap weg, kapt weg, kapte weg, kapten weg, weggekapt)

  1. wegkappen (uitdunnen)

Konjugationen für wegkappen:

o.t.t.
  1. kap weg
  2. kapt weg
  3. kapt weg
  4. kappen weg
  5. kappen weg
  6. kappen weg
o.v.t.
  1. kapte weg
  2. kapte weg
  3. kapte weg
  4. kapten weg
  5. kapten weg
  6. kapten weg
v.t.t.
  1. heb weggekapt
  2. hebt weggekapt
  3. heeft weggekapt
  4. hebben weggekapt
  5. hebben weggekapt
  6. hebben weggekapt
v.v.t.
  1. had weggekapt
  2. had weggekapt
  3. had weggekapt
  4. hadden weggekapt
  5. hadden weggekapt
  6. hadden weggekapt
o.t.t.t.
  1. zal wegkappen
  2. zult wegkappen
  3. zal wegkappen
  4. zullen wegkappen
  5. zullen wegkappen
  6. zullen wegkappen
o.v.t.t.
  1. zou wegkappen
  2. zou wegkappen
  3. zou wegkappen
  4. zouden wegkappen
  5. zouden wegkappen
  6. zouden wegkappen
diversen
  1. kap weg!
  2. kapt weg!
  3. weggekapt
  4. wegkappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegkappen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aclarar uitdunnen; wegkappen accentueren; begrijpelijk maken; belichten; beschijnen; hozen; leeghozen; met licht beschijnen; nader verklaren; ontvouwen; ophelderen; opklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; uitscheppen; verduidelijken; verhelderen; verklaren; verlichten
deforestar uitdunnen; wegkappen ontbomen; ontbossen
diezmar uitdunnen; wegkappen
entresacar uitdunnen; wegkappen ontbomen; ontbossen; uitknippen