Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. wegdrukken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegdrukken (Niederländisch) ins Spanisch

wegdrukken:

wegdrukken Verb (druk weg, drukt weg, drukte weg, drukten weg, weggedrukt)

  1. wegdrukken (wegduwen; wegschuiven; wegdringen)

Konjugationen für wegdrukken:

o.t.t.
  1. druk weg
  2. drukt weg
  3. drukt weg
  4. drukken weg
  5. drukken weg
  6. drukken weg
o.v.t.
  1. drukte weg
  2. drukte weg
  3. drukte weg
  4. drukten weg
  5. drukten weg
  6. drukten weg
v.t.t.
  1. heb weggedrukt
  2. hebt weggedrukt
  3. heeft weggedrukt
  4. hebben weggedrukt
  5. hebben weggedrukt
  6. hebben weggedrukt
v.v.t.
  1. had weggedrukt
  2. had weggedrukt
  3. had weggedrukt
  4. hadden weggedrukt
  5. hadden weggedrukt
  6. hadden weggedrukt
o.t.t.t.
  1. zal wegdrukken
  2. zult wegdrukken
  3. zal wegdrukken
  4. zullen wegdrukken
  5. zullen wegdrukken
  6. zullen wegdrukken
o.v.t.t.
  1. zou wegdrukken
  2. zou wegdrukken
  3. zou wegdrukken
  4. zouden wegdrukken
  5. zouden wegdrukken
  6. zouden wegdrukken
diversen
  1. druk weg!
  2. drukt weg!
  3. weggedrukt
  4. wegdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegdrukken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
correr hardlopen; hollen; rennen; snellen; zich snel voortbewegen
rechazar afbeuken; afslaan; afwijzen; afwimpelen; terugwijzen; weigeren
repeler afbeuken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
correr wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven aantrekken; afdruipen; dichttrekken; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; gaan; hardlopen; hardrijden; jachten; jakkeren; lopen; opdrijven; ophitsen; opjagen; rennen; reppen; sijpelen; sjezen; snel gaan; snellen; spoeden; stappen; stromen; uitdruppelen; vlieden; vloeien; vluchten; voortjagen; wegvluchten; zich voortbewegen
rechazar wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven abstineren; achterhouden; afkeuren; afschepen; afslaan; afstemmen; afwijzen; afwimpelen; bedanken; behouden; declineren; ongeschikt verklaren; onthouden; opsturen; opzijleggen; posten; reserveren; sturen; teruggooien; terughouden; terugwerpen; toezenden; uitwerpen; vertikken; verwerpen; verzenden; weghouden; wegsturen; wegzenden; weigeren
repeler wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven afkeuren; afstemmen; afwijzen; verwerpen