Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. verstevigd:
  2. verstevigen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verstevigd (Niederländisch) ins Spanisch

verstevigd:

verstevigd Adjektiv

  1. verstevigd
    reforzado

Übersetzung Matrix für verstevigd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
reforzado verstevigd

verstevigd form of verstevigen:

verstevigen Verb (verstevig, verstevigt, verstevigde, verstevigden, verstevigd)

  1. verstevigen (consolideren)

Konjugationen für verstevigen:

o.t.t.
  1. verstevig
  2. verstevigt
  3. verstevigt
  4. verstevigen
  5. verstevigen
  6. verstevigen
o.v.t.
  1. verstevigde
  2. verstevigde
  3. verstevigde
  4. verstevigden
  5. verstevigden
  6. verstevigden
v.t.t.
  1. heb verstevigd
  2. hebt verstevigd
  3. heeft verstevigd
  4. hebben verstevigd
  5. hebben verstevigd
  6. hebben verstevigd
v.v.t.
  1. had verstevigd
  2. had verstevigd
  3. had verstevigd
  4. hadden verstevigd
  5. hadden verstevigd
  6. hadden verstevigd
o.t.t.t.
  1. zal verstevigen
  2. zult verstevigen
  3. zal verstevigen
  4. zullen verstevigen
  5. zullen verstevigen
  6. zullen verstevigen
o.v.t.t.
  1. zou verstevigen
  2. zou verstevigen
  3. zou verstevigen
  4. zouden verstevigen
  5. zouden verstevigen
  6. zouden verstevigen
diversen
  1. verstevig!
  2. verstevigt!
  3. verstevigd
  4. verstevigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verstevigen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
consolidar consolideren; verstevigen solidair maken; solidariseren
fortalecer consolideren; verstevigen harden; solidair maken; solidariseren; stalen; sterken; sterker maken; sterker worden; uitharden; versterken