Niederländisch
Detailübersetzungen für verflauwen (Niederländisch) ins Spanisch
verflauwen:
-
verflauwen (tot bedaren komen; uitwoeden; wegsterven; luwen)
tranquilizarse; disminuir; hundirse; calmarse; helarse; adormilarse; amodorrarse-
tranquilizarse Verb
-
disminuir Verb
-
hundirse Verb
-
calmarse Verb
-
helarse Verb
-
adormilarse Verb
-
amodorrarse Verb
-
-
verflauwen (verslappen)
Konjugationen für verflauwen:
o.t.t.
- verflauw
- verflauwt
- verflauwt
- verflauwen
- verflauwen
- verflauwen
o.v.t.
- verflauwde
- verflauwde
- verflauwde
- verflauwden
- verflauwden
- verflauwden
v.t.t.
- heb verflauwd
- hebt verflauwd
- heeft verflauwd
- hebben verflauwd
- hebben verflauwd
- hebben verflauwd
v.v.t.
- had verflauwd
- had verflauwd
- had verflauwd
- hadden verflauwd
- hadden verflauwd
- hadden verflauwd
o.t.t.t.
- zal verflauwen
- zult verflauwen
- zal verflauwen
- zullen verflauwen
- zullen verflauwen
- zullen verflauwen
o.v.t.t.
- zou verflauwen
- zou verflauwen
- zou verflauwen
- zouden verflauwen
- zouden verflauwen
- zouden verflauwen
diversen
- verflauw!
- verflauwt!
- verflauwd
- verflauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verflauwen:
Computerübersetzung von Drittern: