Niederländisch
Detailübersetzungen für verbasteren (Niederländisch) ins Spanisch
verbasteren:
-
verbasteren (vervormen)
Konjugationen für verbasteren:
o.t.t.
- verbaster
- verbastert
- verbastert
- verbasteren
- verbasteren
- verbasteren
o.v.t.
- verbasterde
- verbasterde
- verbasterde
- verbasterden
- verbasterden
- verbasterden
v.t.t.
- heb verbasterd
- hebt verbasterd
- heeft verbasterd
- hebben verbasterd
- hebben verbasterd
- hebben verbasterd
v.v.t.
- had verbasterd
- had verbasterd
- had verbasterd
- hadden verbasterd
- hadden verbasterd
- hadden verbasterd
o.t.t.t.
- zal verbasteren
- zult verbasteren
- zal verbasteren
- zullen verbasteren
- zullen verbasteren
- zullen verbasteren
o.v.t.t.
- zou verbasteren
- zou verbasteren
- zou verbasteren
- zouden verbasteren
- zouden verbasteren
- zouden verbasteren
en verder
- ben verbasterd
- bent verbasterd
- is verbasterd
- zijn verbasterd
- zijn verbasterd
- zijn verbasterd
diversen
- verbaster!
- verbastert!
- verbasterd
- verbasterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verbasteren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
adaptar | verbasteren; vervormen | aanpassen; afstemmen; bijstellen; gelijkschakelen; omschakelen; overschakelen |
adaptarse | verbasteren; vervormen | aanpassen; aanwennen; aarden; acclimatiseren; eigenmaken; erin passen; gewend raken; gewendraken; gewennen; inpassen; leren; omschakelen; overschakelen; wennen; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen; zich voegen naar |
deformar | verbasteren; vervormen | een andere vorm geven; kapotmaken; mismaken; misvormen; moeren; mollen; verminken; vertekenen; vervormen |
desfigurar | verbasteren; vervormen | een andere vorm geven; kapotmaken; knakken; mismaken; misvormen; moeren; mollen; verdraaien; verminken; vertekenen; vervormen; zich omdraaien |