Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. uitwuiven:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitwuiven (Niederländisch) ins Spanisch

uitwuiven:

uitwuiven Verb (wuif uit, wuift uit, wuifde uit, wuifden uit, uitgewuifd)

  1. uitwuiven

Konjugationen für uitwuiven:

o.t.t.
  1. wuif uit
  2. wuift uit
  3. wuift uit
  4. wuifen uit
  5. wuifen uit
  6. wuifen uit
o.v.t.
  1. wuifde uit
  2. wuifde uit
  3. wuifde uit
  4. wuifden uit
  5. wuifden uit
  6. wuifden uit
v.t.t.
  1. heb uitgewuifd
  2. hebt uitgewuifd
  3. heeft uitgewuifd
  4. hebben uitgewuifd
  5. hebben uitgewuifd
  6. hebben uitgewuifd
v.v.t.
  1. had uitgewuifd
  2. had uitgewuifd
  3. had uitgewuifd
  4. hadden uitgewuifd
  5. hadden uitgewuifd
  6. hadden uitgewuifd
o.t.t.t.
  1. zal uitwuiven
  2. zult uitwuiven
  3. zal uitwuiven
  4. zullen uitwuiven
  5. zullen uitwuiven
  6. zullen uitwuiven
o.v.t.t.
  1. zou uitwuiven
  2. zou uitwuiven
  3. zou uitwuiven
  4. zouden uitwuiven
  5. zouden uitwuiven
  6. zouden uitwuiven
en verder
  1. ben uitgewuifd
  2. bent uitgewuifd
  3. is uitgewuifd
  4. zijn uitgewuifd
  5. zijn uitgewuifd
  6. zijn uitgewuifd
diversen
  1. wuif uit!
  2. wuift uit!
  3. uitgewuifd
  4. uitwuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitwuiven:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
despedir afdanken; afschaffen; aftreding; ontslaan; uit de dienst ontslaan
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
decir adiós con la mano uitwuiven
despedir uitwuiven aan de dijk zetten; afdanken; afvloeien; afwijzen; congé geven; declameren; dwingen ontslag te nemen; ecarteren; eruit gooien; hoogdravend praten; opsturen; oreren; posten; sturen; toezenden; van zijn positie verdrijven; verzenden; wegsturen; wegzenden; weigeren