Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. uitvorsen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitvorsen (Niederländisch) ins Spanisch

uitvorsen:

uitvorsen Verb (vors uit, vorst uit, vorste uit, vorsten uit, uitgevorst)

  1. uitvorsen

Konjugationen für uitvorsen:

o.t.t.
  1. vors uit
  2. vorst uit
  3. vorst uit
  4. vorsen uit
  5. vorsen uit
  6. vorsen uit
o.v.t.
  1. vorste uit
  2. vorste uit
  3. vorste uit
  4. vorsten uit
  5. vorsten uit
  6. vorsten uit
v.t.t.
  1. heb uitgevorst
  2. hebt uitgevorst
  3. heeft uitgevorst
  4. hebben uitgevorst
  5. hebben uitgevorst
  6. hebben uitgevorst
v.v.t.
  1. had uitgevorst
  2. had uitgevorst
  3. had uitgevorst
  4. hadden uitgevorst
  5. hadden uitgevorst
  6. hadden uitgevorst
o.t.t.t.
  1. zal uitvorsen
  2. zult uitvorsen
  3. zal uitvorsen
  4. zullen uitvorsen
  5. zullen uitvorsen
  6. zullen uitvorsen
o.v.t.t.
  1. zou uitvorsen
  2. zou uitvorsen
  3. zou uitvorsen
  4. zouden uitvorsen
  5. zouden uitvorsen
  6. zouden uitvorsen
en verder
  1. ben uitgevorst
  2. bent uitgevorst
  3. is uitgevorst
  4. zijn uitgevorst
  5. zijn uitgevorst
  6. zijn uitgevorst
diversen
  1. vors uit!
  2. vorst uit!
  3. uitgevorst
  4. uitvorsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitvorsen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
indagar uitvorsen doorvorsen