Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. toetredend:
  2. toetreden:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für toetredend (Niederländisch) ins Spanisch

toetredend:

toetredend Adjektiv

  1. toetredend

Übersetzung Matrix für toetredend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ingresando toetredend

toetreden:

toetreden Verb (treed toe, treedt toe, trad toe, traden toe, toegetreden)

  1. toetreden (aantreden)

Konjugationen für toetreden:

o.t.t.
  1. treed toe
  2. treedt toe
  3. treedt toe
  4. treden toe
  5. treden toe
  6. treden toe
o.v.t.
  1. trad toe
  2. trad toe
  3. trad toe
  4. traden toe
  5. traden toe
  6. traden toe
v.t.t.
  1. heb toegetreden
  2. hebt toegetreden
  3. heeft toegetreden
  4. hebben toegetreden
  5. hebben toegetreden
  6. hebben toegetreden
v.v.t.
  1. had toegetreden
  2. had toegetreden
  3. had toegetreden
  4. hadden toegetreden
  5. hadden toegetreden
  6. hadden toegetreden
o.t.t.t.
  1. zal toetreden
  2. zult toetreden
  3. zal toetreden
  4. zullen toetreden
  5. zullen toetreden
  6. zullen toetreden
o.v.t.t.
  1. zou toetreden
  2. zou toetreden
  3. zou toetreden
  4. zouden toetreden
  5. zouden toetreden
  6. zouden toetreden
en verder
  1. ben toegetreden
  2. bent toegetreden
  3. is toegetreden
  4. zijn toegetreden
  5. zijn toegetreden
  6. zijn toegetreden
diversen
  1. treed toe!
  2. treedt toe!
  3. toegetreden
  4. toetredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für toetreden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
comenzar aanheffen; inzetten
entrar binnengaan
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
comenzar aantreden; toetreden aanbinden; aanbreken; aangaan; aanknopen; aanleren; aansteken; aanvangen; aanwenden; arrangeren; beginnen; benutten; een begin nemen; eigen maken; gebruik maken van; gebruiken; iets op touw zetten; in de fik steken; inleiden; inrichten; installeren; intreden; inzetten; leren; ondernemen; op gang komen; openen; oppikken; opsteken; regelen; sigaret opsteken; starten; toepassen; van start gaan; verwerven
entrar aantreden; toetreden aankomen; arriveren; betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenrijden; binnenstappen; binnenstormen; binnentreden; binnenvliegen; doen in; doordringen; inbrengen; indoen; ingaan; inrijden; instoppen; penetreren; zich toegang verschaffen

Wiktionary Übersetzungen für toetreden:


Cross Translation:
FromToVia
toetreden unirse join — to become a member of
toetreden comenzar; salir al paso aborder — intransitif|fr marine|fr arriver au bord, prendre terre.