Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. stijfheid:
  2. stijf:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für stijfheid (Niederländisch) ins Spanisch

stijfheid:

stijfheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de stijfheid (starheid; stugheid; strafheid; stuursheid)
    la inflexibilidad

Übersetzung Matrix für stijfheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inflexibilidad starheid; stijfheid; strafheid; stugheid; stuursheid bokkigheid; harkerigheid; houterigheid; onbuigzaamheid; onvermurwbaarheid; onverzettelijkheid; onwrikbaarheid; starheid; stijfte

Verwandte Wörter für "stijfheid":


stijfheid form of stijf:

stijf Adjektiv

  1. stijf (stram; stroef; houterig; stijve)
    desgarbado; austero; de madera
  2. stijf (afgemeten praten)

Übersetzung Matrix für stijf:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
austero houterig; stijf; stijve; stram; stroef eenvoudig; ingetogen; matig; onbuigzaam; onverzettelijk; scherp; sober; star; stemmig; stemmingsvol; stijfkoppig; strak; stug; taai; verstard; vlijmend; vlijmscherp
de madera houterig; stijf; stijve; stram; stroef houten; krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
desgarbado houterig; stijf; stijve; stram; stroef gebrekkig; knullig; krukkig; log; lomp; onbeholpen; onbeschoft; onhandig; onsierlijk van gedaante; plomp; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
parsimonioso afgemeten praten; stijf economisch; scherp; spaarzaam; star; strak; verstard; vlijmend; vlijmscherp; zuinig; zuinigjes

Verwandte Wörter für "stijf":


Antonyme für "stijf":


Verwandte Definitionen für "stijf":

  1. moeilijk te buigen, niet meegaand1
    • ik heb vaak een stijve nek1
  2. onhandig en houterig1
    • ze gedroeg zich nogal stijf in dat gezelschap1

Wiktionary Übersetzungen für stijf:


Cross Translation:
FromToVia
stijf rigidez stiff — of an object, rigid, hard to bend, inflexible
stijf abrupto; tirante; rígido; escarpado; acantilado raide — Traductions à trier suivant le sens
stijf rigido rigide — Qui ne fléchir pas.