Niederländisch
Detailübersetzungen für stapte (Niederländisch) ins Spanisch
stappen:
-
stappen (de hort op gaan; uitgaan)
salir; estar de juerga; ir al paso; dar pasos; andar-
salir Verb
-
estar de juerga Verb
-
ir al paso Verb
-
dar pasos Verb
-
andar Verb
-
-
stappen (zich voortbewegen; gaan; lopen)
ir; andar; mover; mover adelante; correr-
ir Verb
-
andar Verb
-
mover Verb
-
mover adelante Verb
-
correr Verb
-
Konjugationen für stappen:
o.t.t.
- stap
- stapt
- stapt
- stappen
- stappen
- stappen
o.v.t.
- stapte
- stapte
- stapte
- stapten
- stapten
- stapten
v.t.t.
- heb gestapt
- hebt gestapt
- heeft gestapt
- hebben gestapt
- hebben gestapt
- hebben gestapt
v.v.t.
- had gestapt
- had gestapt
- had gestapt
- hadden gestapt
- hadden gestapt
- hadden gestapt
o.t.t.t.
- zal stappen
- zult stappen
- zal stappen
- zullen stappen
- zullen stappen
- zullen stappen
o.v.t.t.
- zou stappen
- zou stappen
- zou stappen
- zouden stappen
- zouden stappen
- zouden stappen
en verder
- ben gestapt
- bent gestapt
- is gestapt
- zijn gestapt
- zijn gestapt
- zijn gestapt
diversen
- stap!
- stapt!
- gestapt
- stappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de stappen (voetstappen; treden; passen; schreden)