Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. spijzen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für spijsen (Niederländisch) ins Spanisch

spijsen form of spijzen:

spijzen Verb (spijs, spijst, spijsde, spijsden, gespijsd)

  1. spijzen

Konjugationen für spijzen:

o.t.t.
  1. spijs
  2. spijst
  3. spijst
  4. spijsen
  5. spijsen
  6. spijsen
o.v.t.
  1. spijsde
  2. spijsde
  3. spijsde
  4. spijsden
  5. spijsden
  6. spijsden
v.t.t.
  1. heb gespijsd
  2. hebt gespijsd
  3. heeft gespijsd
  4. hebben gespijsd
  5. hebben gespijsd
  6. hebben gespijsd
v.v.t.
  1. had gespijsd
  2. had gespijsd
  3. had gespijsd
  4. hadden gespijsd
  5. hadden gespijsd
  6. hadden gespijsd
o.t.t.t.
  1. zal spijzen
  2. zult spijzen
  3. zal spijzen
  4. zullen spijzen
  5. zullen spijzen
  6. zullen spijzen
o.v.t.t.
  1. zou spijzen
  2. zou spijzen
  3. zou spijzen
  4. zouden spijzen
  5. zouden spijzen
  6. zouden spijzen
en verder
  1. ben gespijsd
  2. bent gespijsd
  3. is gespijsd
  4. zijn gespijsd
  5. zijn gespijsd
  6. zijn gespijsd
diversen
  1. spijs!
  2. spijst!
  3. gespijsd
  4. spijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für spijzen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dar de comer a voedering; voering
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
alimentar spijzen borstvoeding geven; de borst geven; voeden; voedsel geven; zogen
dar comida a spijzen
dar de comer a spijzen eten geven; opeten; opvreten; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren; vreten

Verwandte Wörter für "spijzen":