Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für scheuten (Niederländisch) ins Spanisch
scheuten:
-
de scheuten (pijnscheuten)
-
de scheuten (stekken; spruiten; schoten)
-
de scheuten (nieuwe twijgen; knoppen; uitlopers)
Übersetzung Matrix für scheuten:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
asientos | knoppen; nieuwe twijgen; scheuten; uitlopers | banken; barkrukken; stoelen; zetels; zitbanken; zitjes; zitplaatsen |
mimbre | knoppen; nieuwe twijgen; scheuten; uitlopers | rijshout |
pinchazos | scheuten; schoten; spruiten; stekken | |
punzada | scheuten; schoten; spruiten; stekken | injectie; inspuiting; prik; spuitje |
punzadas | pijnscheuten; scheuten | |
sillones | knoppen; nieuwe twijgen; scheuten; uitlopers | banken; barkrukken; stoelen; zetels; zitbanken |
taburetes | knoppen; nieuwe twijgen; scheuten; uitlopers | barkrukken; krukken |
Verwandte Wörter für "scheuten":
scheuten form of scheut:
-
de scheut (stekje; spruit; loot)
-
de scheut (plantestekje; spruit; jonge plant; schoot; stek)
Übersetzung Matrix für scheut:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
brote | jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje | opwellen; rank; uitloper |
cepa | jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek | boomstronk; heetbloedigheid; stobbe; stronk; volbloedigheid |
esqueje | jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek | stekkie |
mugrón | jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek | |
vástago | loot; scheut; spruit; stekje | lid; lul; penis; piemel; pik; roede |