Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für scheer (Niederländisch) ins Spanisch
scheer:
-
de scheer (uitstekende rots; rif; klip)
Übersetzung Matrix für scheer:
| Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| acantilado | klip; rif; scheer; uitstekende rots | klif; rotswand; steile bodemverheffing |
| risco | klip; rif; scheer; uitstekende rots | rotswand |
| roca saliente | klip; rif; scheer; uitstekende rots | |
| Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| acantilado | klipachtig; klippig |
Verwandte Wörter für "scheer":
scheren:
-
scheren
Konjugationen für scheren:
o.t.t.
- scheer
- scheert
- scheert
- scheren
- scheren
- scheren
o.v.t.
- scheerde
- scheerde
- scheerde
- scheerden
- scheerden
- scheerden
v.t.t.
- heb geschoren
- hebt geschoren
- heeft geschoren
- hebben geschoren
- hebben geschoren
- hebben geschoren
v.v.t.
- had geschoren
- had geschoren
- had geschoren
- hadden geschoren
- hadden geschoren
- hadden geschoren
o.t.t.t.
- zal scheren
- zult scheren
- zal scheren
- zullen scheren
- zullen scheren
- zullen scheren
o.v.t.t.
- zou scheren
- zou scheren
- zou scheren
- zouden scheren
- zouden scheren
- zouden scheren
en verder
- ben geschoren
- bent geschoren
- is geschoren
- zijn geschoren
- zijn geschoren
- zijn geschoren
diversen
- scheer!
- scheert!
- geschoren
- scherende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für scheren:
| Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| acortar | afkorten | |
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| acortar | scheren | bekorten; inkorten; korter maken; verkorten |
| afeitar | scheren | kort knippen; kort maken; korten |
Verwandte Wörter für "scheren":
Wiktionary Übersetzungen für scheren:
scheren
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • scheren | → afeitar | ↔ rasieren — sich oder jemand anderem die Haare oder Barthaare abschneiden |
| • scheren | → afeitar; rapar; rasurar | ↔ shave — to remove hair from |
| • scheren | → esquilar; tonsurar; tundir | ↔ shear — to remove the fleece from a sheep |
| • scheren | → recortar; trinchar | ↔ découper — couper par morceaux une pièce de viande ou détacher un à un les membres d’une pièce de volaille, de gibier. |
| • scheren | → afeitar; rasurar; rapar | ↔ raser — Traductions à trier suivant le sens |
| • scheren | → cortar; esquilar; rapar | ↔ tondre — couper à ras la laine ou le poil des bêtes. |