Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. rampzaligheid:
  2. rampzalig:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für rampzaligheid (Niederländisch) ins Spanisch

rampzaligheid:

rampzaligheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de rampzaligheid (noodlottigheid)
    la fatalidad

Übersetzung Matrix für rampzaligheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fatalidad noodlottigheid; rampzaligheid catastrofe; noodlottigheid; ramp

Verwandte Wörter für "rampzaligheid":


rampzaligheid form of rampzalig:

rampzalig Adjektiv

  1. rampzalig (catastrofaal; rampspoedig)
    catastrófico; fatal; funesto; fatídico; desastroso; trágico
  2. rampzalig (armzalig; ellendig; erg; )
    miserable; terrible; abominable; triste; lamentable; deplorable; pobre; mísero
  3. rampzalig (ongelukkig; funest; noodlottig; ellendig)
  4. rampzalig (noodlottig; fnuikend; fataal)
    fatal; funesto; fatídico; desastroso; trágico

Übersetzung Matrix für rampzalig:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
miserable ellendeling; galbak; hork; kinkel; klier; kreng; lomperd; mispunt; proleet; schoft; schurk; smeerlap; stuk ongeluk; vlegel
pobre arme drommel; armoedzaaiers; bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; ongelukkige; pauper; stakkerd; sukkelaar
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abominable armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig afgrijselijk; afschuwelijk; akelig; armzalig; atheïstisch; bedonderd; belazerd; beroerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; goddeloos; godloos; gruwelijk; karig; lamlendig; mager; meelijwekkend; miserabel; naar; ontzettend; pover; schamel; schandalig; schandelijk; schraal; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk
catastrófico catastrofaal; ellendig; funest; noodlottig; ongelukkig; rampspoedig; rampzalig rampspoedig; vol tegenslag
deplorable armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig armzalig; bedonderd; bedrukt; beklagenswaardig; belazerd; beroerd; betreurenswaardig; deerlijk; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; ernstig; gedrukt; godgeklaagd; grauw; hemeltergend; jammer; jammerlijk; karig; kwalijk; lamlendig; mager; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; onbevredigend; onfortuinlijk; ongelukkig; ontoereikend; onvoldoende; pover; rouwig; schamel; schraal; sneu; somber; spijtig; stakkerig; teleurstellend; ten hemel schreiend; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; triest; troosteloos; van bedenkelijke aard; verdrietig; vreugdeloos; week; zeer ergerlijk; zielig; zwak
desastroso catastrofaal; ellendig; fataal; fnuikend; funest; noodlottig; ongelukkig; rampspoedig; rampzalig deerlijk; desastreus; heilloos; noodlottig; rampspoedig; vol tegenslag; zeer slecht
fatal catastrofaal; fataal; fnuikend; noodlottig; rampspoedig; rampzalig belabberd; desastreus; dodelijk; fataal; zeer slecht
fatídico catastrofaal; fataal; fnuikend; noodlottig; rampspoedig; rampzalig
funesto catastrofaal; fataal; fnuikend; noodlottig; rampspoedig; rampzalig deerlijk; desastreus; dodelijk; fataal; heilloos; noodlottig; rampspoedig; zeer slecht
lamentable armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig akelig; armoedig; bedonderd; bedrukt; belazerd; beroerd; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; deerlijk; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; excessief; extreem; flodderig; gedrukt; haveloos; heel erg; hogelijk; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naar; naargeestig; neerslachtig; onfortuinlijk; ongelukkig; pover; rouwig; schamel; sjofel; sjofeltjes; somber; ten zeerste; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; uitermate; uiterst; verdrietig; verlopen; week; zeer; zwak
miserable armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig armoedig; armzalig; bedonderd; belazerd; beroerd; deerlijk; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; flodderig; haveloos; lamlendig; lamzalig; luizig; meelijwekkend; miserabel; ontzettend; pover; rouwig; schamel; schooierig; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; sjofel; sjofeltjes; treurig; verdrietig; verlopen; verschrikkelijk; vreselijk
mísero armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig armoedig; bekaaid; dun; er bekaaid afkomen; flodderig; geen vet op de botten hebbende; haveloos; iel; mager; pover; rouwig; schamel; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; treurig; verdrietig; verlopen
pobre armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bekaaid; berooid; deerlijk; deplorabel; dun; ellendig; er bekaaid afkomen; flodderig; geen vet op de botten hebbende; haveloos; iel; karig; krap; luizig; luttel; mager; meelijwekkend; miserabel; niet overvloedig; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; pover; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; verlopen; weinig
terrible armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig afgrijselijk; afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; barbaars; beestachtig; bruut; dreigend; eng; godgeklaagd; gruwelijk; hemeltergend; ijzingwekkend; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; ontzettend; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; schromelijk; ten hemel schreiend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; week; wreed; zeer ergerlijk; zwak
triste armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig aan een ziekte lijdend; bedroefd; bedroevend; bedrukt; deerlijk; deplorabel; droef; droefgeestig; droevig; druilerig; ellendig; ellendige; gedrukt; grauw; helaas; jammer; jammer genoeg; meelijwekkend; melancholisch; melancholische; miezerig; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naargeestig; neerslachtig; onfortuinlijk; ongelukkig; pessimistisch; rouwig; sneu; somber; spijtig; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; triest; troosteloos; verdrietig; vreugdeloos; week; ziek; zwaarmoedig; zwak
trágico catastrofaal; ellendig; fataal; fnuikend; funest; noodlottig; ongelukkig; rampspoedig; rampzalig deerlijk; dramatisch; helaas; jammer; jammer genoeg; onfortuinlijk; ongelukkig; rouwig; schandalig; schandelijk; sneu; spijtig; tragisch; treurig; verdrietig; verfoeilijk

Verwandte Wörter für "rampzalig":

  • rampzaligheid, rampzaliger, rampzaligere, rampzaligst, rampzaligste, rampzalige

Wiktionary Übersetzungen für rampzalig:

rampzalig
adjective
  1. op een ramp uitdraaiend

Cross Translation:
FromToVia
rampzalig desastroso disastrous — of the nature of a disaster; calamitous
rampzalig desastrosamente disastrously — in a disastrous way

Computerübersetzung von Drittern: