Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. posteren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für posteer (Niederländisch) ins Spanisch

posteren:

posteren Verb (posteer, posteert, posteerde, posteerden, geposteerd)

  1. posteren (stationeren; plaatsen; posten)

Konjugationen für posteren:

o.t.t.
  1. posteer
  2. posteert
  3. posteert
  4. posteren
  5. posteren
  6. posteren
o.v.t.
  1. posteerde
  2. posteerde
  3. posteerde
  4. posteerden
  5. posteerden
  6. posteerden
v.t.t.
  1. ben geposteerd
  2. bent geposteerd
  3. is geposteerd
  4. zijn geposteerd
  5. zijn geposteerd
  6. zijn geposteerd
v.v.t.
  1. was geposteerd
  2. was geposteerd
  3. was geposteerd
  4. waren geposteerd
  5. waren geposteerd
  6. waren geposteerd
o.t.t.t.
  1. zal posteren
  2. zult posteren
  3. zal posteren
  4. zullen posteren
  5. zullen posteren
  6. zullen posteren
o.v.t.t.
  1. zou posteren
  2. zou posteren
  3. zou posteren
  4. zouden posteren
  5. zouden posteren
  6. zouden posteren
diversen
  1. posteer!
  2. posteert!
  3. geposteerd
  4. posterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für posteren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
colocar neerzetten
destinar detacheren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aparcar plaatsen; posten; posteren; stationeren parkeren
colocar plaatsen; posten; posteren; stationeren aanbinden; aanknopen; afbakenen; afpalen; afzetten; beginnen; begrenzen; beknotten; beperken; bevestigen; bijzetten; deponeren; dichtbinden; ergens aan bevestigen; inrichten; installeren; leggen; neerleggen; neerzetten; neppen; omlijnen; onderuit halen; plaats toekennen; plaatsen; situeren; toebinden; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verneuken; verzekeren; wegleggen; zetten; zich afspelen
colocarse plaatsen; posten; posteren; stationeren inleggen; inrichten; insluipen; installeren; invoegen; neerleggen; onderuit halen; ongemerkt binnendringen; tussenleggen
componer plaatsen; posten; posteren; stationeren aandoen; berokkenen; componeren; in het leven roepen; maken; muziek componeren; neerleggen; onderuit halen; op muziek zetten; scheppen; toonzetten; tot stand brengen; veroorzaken; voor elkaar krijgen
destinar plaatsen; posten; posteren; stationeren deponeren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; inleggen; inrichten; installeren; invoegen; leggen; loskrijgen; losmaken; lostornen; neerleggen; neerzetten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; onderuit halen; plaats toekennen; plaatsen; stationeren; tornen; tussenleggen; uithalen; uittrekken; zetten
estacionar plaatsen; posten; posteren; stationeren deponeren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; inrichten; installeren; leggen; neerleggen; neerzetten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; parkeren; plaatsen; stationeren; zetten
estar echado plaatsen; posten; posteren; stationeren
instalar plaatsen; posten; posteren; stationeren aanbinden; aanknopen; aanstellen; afstemmen; beginnen; benoemen; inaugureren; inhuldigen; initiëren; inrichten; installeren; instellen; inwijden; op gang brengen; plechtig bevestigen
meter plaatsen; posten; posteren; stationeren aantasten; aanvreten; bederven; bergen; beschadigen; deponeren; inprikken; leggen; neerleggen; opruimen; plaatsen; wegleggen; zetten
ubicar plaatsen; posten; posteren; stationeren neerleggen; onderuit halen; plaats toekennen; plaatsen

Verwandte Wörter für "posteren":