Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. opgevrolijkt:
  2. opvrolijken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opgevrolijkt (Niederländisch) ins Spanisch

opgevrolijkt:

opgevrolijkt Adjektiv

  1. opgevrolijkt (opgemonterd)
    animado

Übersetzung Matrix für opgevrolijkt:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
animado opgemonterd; opgevrolijkt actief; bedrijvig; beweeglijk; bezet; bezig; blij; blijgestemd; blijmoedig; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; opgekikkerd; opgeknapt; opgetogen; opgewekt; verhit; vief; vol fut; vrolijk; welgemoed; welgestemd

Verwandte Wörter für "opgevrolijkt":

  • opgevrolijkte

opvrolijken:

opvrolijken Verb (vrolijk op, vrolijkt op, vrolijkte op, vrolijkten op, opgevrolijkt)

  1. opvrolijken

Konjugationen für opvrolijken:

o.t.t.
  1. vrolijk op
  2. vrolijkt op
  3. vrolijkt op
  4. vrolijken op
  5. vrolijken op
  6. vrolijken op
o.v.t.
  1. vrolijkte op
  2. vrolijkte op
  3. vrolijkte op
  4. vrolijkten op
  5. vrolijkten op
  6. vrolijkten op
v.t.t.
  1. heb opgevrolijkt
  2. hebt opgevrolijkt
  3. heeft opgevrolijkt
  4. hebben opgevrolijkt
  5. hebben opgevrolijkt
  6. hebben opgevrolijkt
v.v.t.
  1. had opgevrolijkt
  2. had opgevrolijkt
  3. had opgevrolijkt
  4. hadden opgevrolijkt
  5. hadden opgevrolijkt
  6. hadden opgevrolijkt
o.t.t.t.
  1. zal opvrolijken
  2. zult opvrolijken
  3. zal opvrolijken
  4. zullen opvrolijken
  5. zullen opvrolijken
  6. zullen opvrolijken
o.v.t.t.
  1. zou opvrolijken
  2. zou opvrolijken
  3. zou opvrolijken
  4. zouden opvrolijken
  5. zouden opvrolijken
  6. zouden opvrolijken
en verder
  1. ben opgevrolijkt
  2. bent opgevrolijkt
  3. is opgevrolijkt
  4. zijn opgevrolijkt
  5. zijn opgevrolijkt
  6. zijn opgevrolijkt
diversen
  1. vrolijk op!
  2. vrolijkt op!
  3. opgevrolijkt
  4. opvrolijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opvrolijken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
animar aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; prikkel; stimuleren; toejuichen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
alegrar opvrolijken blij maken; blijmaken; in verrukking brengen; opfleuren; opmonteren; plezieren; verblijden; verheugd; verheugen; verkwikken; verrukken; vrolijker worden
animar opvrolijken aanblazen; aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bemoedigen; bezielen; blij maken; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; fleurig maken; iemand motiveren; iemand opstoken; inspireren; instigeren; motiveren; opbeuren; opfleuren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; opleven; opmonteren; oppeppen; opruien; opstoken; opvijzelen; opwekken; opzetten; poken; porren; prikkelen; provoceren; reanimeren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; tot leven wekken; uitdagen; uitlokken; verkwikken; verlevendigen; vrolijker worden

Wiktionary Übersetzungen für opvrolijken:

opvrolijken
verb
  1. opmonteren, animeren

Cross Translation:
FromToVia
opvrolijken divertir; entretener amuserdivertir par des choses agréables.