Niederländisch
Detailübersetzungen für opdoemen (Niederländisch) ins Spanisch
opdoemen:
-
opdoemen (verrijzen)
Konjugationen für opdoemen:
o.t.t.
- doem op
- doemt op
- doemt op
- doemen op
- doemen op
- doemen op
o.v.t.
- doemde op
- doemde op
- doemde op
- doemden op
- doemden op
- doemden op
v.t.t.
- ben opgedoemd
- bent opgedoemd
- is opgedoemd
- zijn opgedoemd
- zijn opgedoemd
- zijn opgedoemd
v.v.t.
- was opgedoemd
- was opgedoemd
- was opgedoemd
- waren opgedoemd
- waren opgedoemd
- waren opgedoemd
o.t.t.t.
- zal opdoemen
- zult opdoemen
- zal opdoemen
- zullen opdoemen
- zullen opdoemen
- zullen opdoemen
o.v.t.t.
- zou opdoemen
- zou opdoemen
- zou opdoemen
- zouden opdoemen
- zouden opdoemen
- zouden opdoemen
diversen
- doem op!
- doemt op!
- opgedoemd
- opdoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze