Niederländisch

Detailübersetzungen für onhelder (Niederländisch) ins Spanisch

onhelder:

onhelder Adjektiv

  1. onhelder (mistig; wazig; nevelig; nevelachtig)
    nebuloso; vago; humeante; brumoso
  2. onhelder (wazig; onduidelijk; vaag; )
    vago; borroso; insulso; descolorido; indefinido; confuso
  3. onhelder (troebel; onduidelijk; onklaar; )
    vago; inseguro; confuso; no claro; dudoso; defectuoso; vacilante; no seguro; indefinido; infinito; inestable; espinoso; turbio; indeterminado; incierto; misterioso; tenebroso; impreciso; impuro; incalculable; cuestionable

Übersetzung Matrix für onhelder:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
borroso drab; droesem; grondsoppen
infinito eeuwige leven; eeuwigheid; eindeloosheid; eindeloze duur; oneindigheid
vago arbeidsschuw; flierefluiter; klooier; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; luiaard; luilak; luiwammes; slampamper
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
indeterminado niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag afgedempt; gedempt; onbepaald; onbestemd
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
borroso flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig beneveld; dreigend; eng; heiig; schemerig; schimmig; troebel; vaag; vaag zichtbaar; vervaagd; wazig; weggezakt in het geheugen
brumoso mistig; nevelachtig; nevelig; onhelder; wazig
confuso flauw; mistig; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag; vagelijk; wazig achterlijk; bedeesd; beduusd; beschroomd; beteuterd; bleu; diffuus; geestelijk verward; gek; geschift; geschokt; gestoord; getroffen; idioot; idioterig; in de war; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; niet doorzichtig; niet goed snik; niet helder; onbepaald; ondersteboven; ondoorzichtig; onduidelijk; onoverzichtelijk; onthutst; ontredderd; ontsteld; ontzet; paf; perplex; schroomvallig; schuchter; stupide; timide; vaag; vaag waarneembaar; van streek; verlegen; verward; wollig; zot
cuestionable niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag aanvechtbaar; bedenkelijk; bestrijdbaar; betwist; betwistbaar; discutabel; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; variërend; verdacht; wisselend; wisselvallig
defectuoso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag buiten gebruik; defect; onklaar; onvolkomen; onvolmaakt; stuk
descolorido flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig bleek; flauw; flets; grauw; kleurloos; pips; vaal; verschoten
dudoso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag aanvechtbaar; bedenkelijk; bestrijdbaar; betwist; betwistbaar; discutabel; dubieus; duister; kwestieus; louche; omstreden; onbetrouwbaar; onguur; twijfelachtig; verdacht
espinoso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag benard; benauwd; branderig; doornachtig; doornachtige; doornen; doornig; ernstig; graatachtig; graatmager; hachelijk; kritiek; lastige; met stekels; penibel; stekelig; totaal vermagerd; van doornstruiken; van een doorngewas; vol doornen; zorgelijk; zorgwekkend
humeante mistig; nevelachtig; nevelig; onhelder; wazig damp uitwasemend; dampig; walmend
impreciso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag onbepaald; onnauwkeurig; onzorgvuldig
impuro niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag drabbig; onkies; onkuis; onrein; onzindelijk; onzuiver; troebel; troebelachtig
incalculable niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag chagrijnig; gemelijk; humeurig; immens; knorrig; legio; nukkig; nurks; onbepaald; onbetaalbaar; onmeetbaar; onmetelijk; onoverzienbaar; onschatbaar; ontelbaar; ontzaglijk; sikkeneurig; slecht gehumeurd; talloos
incierto niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; niet zeker; ongewis; onvast; twijfelachtig
indefinido flauw; mistig; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag; vagelijk; wazig niet helder; niet zeker; onbepaald; onbestemd; onduidelijk; ongewis; onvast; vaag
inestable niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag buiig; chagrijnig; geestelijk onstabiel; gemelijk; humeurig; inconsistent; insolide; knorrig; labiel; los; niet zeker; nukkig; nurks; onbestendig; ongewis; onstabiel; onvast; rank; sikkeneurig; slecht gehumeurd; variabel; variërend; veranderlijk; waggelend; wankel; wankelbaar; wankelend; wisselend; wisselvallig
infinito niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag grenzeloos; onbepaald; ongelimiteerd; peilloos; richtingloos
inseguro niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag geestelijk onstabiel; insolide; labiel; niet zeker; ongewis; onvast; onveilig
insulso flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig afgezaagd; eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend; slap; suf; vervelend; waterachtig; waterig
misterioso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag duister; geheimzinnig; louche; mysterieus; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; raadselachtig; verdacht; wollig
nebuloso mistig; nevelachtig; nevelig; onhelder; wazig dampachtig; dampig; heiig; vaag; vaag zichtbaar; wazig
no claro niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
no seguro niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag niet zeker; ongewis; onvast
tenebroso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag beangstigend; dreigend; duister; eng; huiveringwekkend; louche; luguber; naargeestig; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onheilspellend; sinister; somber; triest; troosteloos; verdacht; wollig; zwaarmoedig
turbio niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag drabbig; ondoorzichtelijk; onzuiver; troebel; troebelachtig
vacilante niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag aarzelend; besluitloos; dralend; geestelijk onstabiel; halfslachtig; huiverig; insolide; labiel; langzaam; leuterig; onstandvastig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; twijfelmoedig; variabel; variërend; wankelmoedig; weifelend
vago flauw; mistig; nevelachtig; nevelig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag; vagelijk; wazig beneveld; bleek; dreigend; duister; eng; flauw; flets; heiig; huiveringwekkend; louche; luguber; lui; niet doorzichtig; niet helder; niet zeker; niets doend; onbepaald; onbestemd; onbetrouwbaar; ondoorzichtig; onduidelijk; ongewis; onguur; onheilspellend; onoverzichtelijk; onvast; schemerig; schimmig; sinister; troebel; vaag; verdacht; verschoten; wazig; wollig

Verwandte Wörter für "onhelder":

  • onhelderheid