Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bajo
|
|
bas; contrabas; zandbank; zandplaat; zandschol
|
chico
|
|
baasje; dreumes; gast; gozer; heerschap; hummel; jochie; jongen; jongetje; kerel; kind; klein jongetje; klein kereltje; klein kind; klein meisje; kleine jongen; kleintje; kleuter; knakker; knul; man; mannetje; mannetjesdier; peuter; rakker; sujet; uk; vent; worm; wurm
|
inferior
|
|
inferieur; mindere; ondergeschikte
|
malvado
|
|
achterbaks persoon; bandiet; boosdoener; booswicht; gemenerik; onverlaat; slechtaard; snoodaard
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bajito
|
klein; ondermaats; van geringe afmeting
|
in 't geniep
|
bajo
|
arm; inferieur; klein; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; van geringe afmeting; zwak
|
achterbaks; arm; armetierig; banaal; berooid; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; leep; listig; lomp; niet boven; niet hoog; onder; onedel; ordinair; plat; platvloers; ploertig; pover; schunnig; schurkachtig; slinks; sluw; snood; stiekem; triviaal; uitgekookt; vals; vulgair; vunzig
|
chico
|
klein; ondermaats; van geringe afmeting
|
|
de mala calidad
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
gebrekkig; ondeugdelijk; waardeloos
|
de menor calibre
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
dor; schraal
|
de poco calibre
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
dor; schraal
|
de segunda
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
|
deficiente
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
deficiënt; dor; gebrekkig; incompleet; ondeugdelijk; onvolledig; onvolwaardig; schraal; waardeloos
|
exiguo
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
bekaaid; dor; droog; dun; er bekaaid afkomen; geen vet op de botten hebbende; gierig; iel; inhalig; krenterig; luttel; mager; pover; schamel; schraal; schraperig; schriel; vrekkig; weinig
|
inferior
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
banaal; benedenste; diep; gemeen; laag; laag liggend; laag-bij-de-grond; laaghartig; laagstaand; laagste; niet hoog; onderste; onedel; vuig; waardeloos
|
inmaduro
|
ondermaats; onvolgroeid
|
naief; onnozel; onrijp; onvolwassen
|
insuficiente
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
betreurenswaardig; incompleet; jammer; jammerlijk; onbevredigend; ontoereikend; onvoldoende; onvolledig; onvolwaardig; sneu; spijtig; teleurstellend
|
malvado
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
duivelachtig; duivels; gemeen; kwaadaardig; kwaadwillig; met slechte intentie; satanisch; slecht; vals
|