Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
asqueroso
|
|
deugniet; guit; hondsvot; rakker; smeerlap; snaak; stinkerd; viezerik; zwijn
|
bruto
|
|
barbaar; boerenkinkel; brutale kerel; bruut; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; oetlul; ongelikte beer; onmens; proleet; rabauw; sodemieter; vlegel; woesteling; wreedaard
|
bárbaro
|
|
barbaar; bruut; onmens; woesteling; wreedaard
|
grosero
|
|
boer; boerenkinkel; brutale kerel; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; onbeschofte man; onhoffelijkheid; proleet; vlegel
|
salvaje
|
|
robbedoes; wilde; wildebras
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
asqueroso
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; monsterlijk
|
afschuwelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend voor zintuigen; amoreel; dellerig; goor; immoreel; lelijk; obsceen; onappetijtelijk; onsmakelijk; onverkwikkelijk; onzedelijk; onzedig; ranzig; schuin; schurft hebbend; schurftachtig; schurftig; sletterig; smerig; stuitend; vies; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
|
aterrador
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; monsterlijk
|
afgrijselijk; afschuwelijk; akelig; angstaanjagend; angstwekkend; beangstigend; bliksems; eng; griezelig; gruwelijk; ijzingwekkend; onrustbarend; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; sinister; verdraaid; verduiveld; verontrustend; verschrikkelijk; vreesaanjagend; vreeswekkend; vreselijk; zorgelijk; zorgwekkend
|
atroz
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
afgrijselijk; afschuwelijk; beestachtig; dierlijk; gruwelijk; moorddadig; moordzuchtig; verschrikkelijk; vreselijk; week; zwak
|
bestial
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
beestachtig; dierlijk; hard; hardvochtig; onbarmhartig; ongenadig
|
brutal
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
agressief; gewelddadig; hard; hardvochtig; meedogenloos; onbarmhartig; ongenadig; wreed
|
bruto
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; agressief; banaal; beestachtig; bot; bruto; dierlijk; dorps; gewelddadig; grof; kortaf; laag-bij-de-grond; lomp; meedogenloos; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onbewerkt; ongegeneerd; ongelikt; onopgevoed; plat; platvloers; respectloos; ruw; schunnig; triviaal; vunzig; wreed; zonder omhaal
|
bárbaro
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
barbaars; godgeklaagd; hemeltergend; ontzettend; schandalig; schandelijk; ten hemel schreiend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; week; zeer ergerlijk; zwak
|
crudo
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
direct; meedogenloos; ongekookt; ongepast; ongezouten; onkies; onvertogen; rauw; verkeerd; week; wreed; zwak
|
cruel
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
bot; emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; kortaf; liefdeloos; meedogenloos; onbarmhartig; ongenadig; ongevoelig; wreed; zielloos; zonder omhaal
|
deforme
|
gedrochtelijk; misvormd; monsterlijk; wanstaltig
|
mismaakt; misvormd
|
escalofriante
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
afgrijselijk; afschuwelijk; akelig; angstaanjagend; beangstigend; eng; gevaarlijk; griezelig; gruwelijk; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; ontzettend; schemerig; schimmig; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; schromelijk; sinister; verschrikkelijk; vreselijk; week; zwak
|
espantoso
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
afgrijselijk; afschuwelijk; akelig; angstwekkend; eng; geducht; griezelig; gruwelijk; ijzingwekkend; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; sinister; verschrikkelijk; vervaarlijk; vreeswekkend; vreselijk; week; zwak
|
espeluznante
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
afgrijselijk; afschuwelijk; akelig; angstaanjagend; beangstigend; eng; gevaarlijk; griezelig; gruwelijk; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; ontzettend; schrikbarend; schrikwekkend; sinister; verschrikkelijk; vreselijk
|
estremecedor
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
afgrijselijk; afschuwelijk; akelig; angstwekkend; eng; griezelig; gruwelijk; ijzingwekkend; onrustbarend; ontstellend; ontzettend; schrikbarend; schrikwekkend; sinister; verontrustend; verschrikkelijk; vreselijk; zorgelijk; zorgwekkend
|
extraordinario
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
apart; bijzonder; bizar; buitengemeen; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; curieus; eigenaardig; enig; enig in zijn soort; excentriek; excessief; extra; extreem; fenomenaal; heel erg; hogelijk; hoogst; legendarisch; merkwaardig; miraculeus; niet gewend; ongemeen; ongewoon; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; opzienbarend; raar; schaars; ten zeerste; toegevoegd; typisch; uitermate; uiterst; uitzonderlijk; uitzonderlijke; uniek; verbazend; verbazingwekkend; verbijsterend; verwonderend; verwonderingwekkend; verwonderlijk; vreemd; wonderbaar; wonderbaarlijk; wonderlijk; zeer; zeerste; zelden; zeldzaam; zonderling
|
feroz
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
bitter teleurgesteld; boos; felle; furieus; gebeten; grimmig; kwaad; moorddadig; moordzuchtig; nijdig; onberaden; onbesuisd; onderdrukt; ondoordacht; onnadenkend; opgekropt; razend; spinnijdig; toornig; verbeten; verbitterd; verkropt; vertoornd; woest; ziedend
|
feísimo
|
afzichtelijk; foeilelijk; monsterlijk; oerlelijk
|
spuuglelijk
|
grosero
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; achterbaks; boers; bot; brutaal; doortrapt; dorps; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; grofgebouwd; honds; hondsbrutaal; hufterig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onedel; ongegeneerd; ongelikt; ongemanierd; onhoffelijk; onopgevoed; ordinair; plat; platvloers; ploertig; respectloos; ruw; schofterig; schunnig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vrijpostig; vulgair; vunzig
|
horrendo
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
afgrijselijk; afschuwelijk; afstotend voor zintuigen; angstwekkend; geducht; gruwelijk; ijzingwekkend; lelijk; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vervaarlijk; vreeswekkend; vreselijk; week; weerzinwekkend; zwak
|
horrible
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; barbaars; beestachtig; bruut; gedrochtelijk; inhumaan; misvormd; monsterlijk; onmenselijk; wanstaltig; wreed
|
afgrijselijk; afschuwelijk; afstotend voor zintuigen; akelig; beroerd; deplorabel; dreigend; ellendig; eng; godgeklaagd; gruwelijk; hemeltergend; ijzingwekkend; lamlendig; lelijk; meelijwekkend; miserabel; naar; naargeestig; ontzettend; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; somber; ten hemel schreiend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; week; weerzinwekkend; zeer ergerlijk; zwak
|
horriblemente
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; monsterlijk
|
afschuwelijk; afstotend voor zintuigen; lelijk; weerzinwekkend
|
horripilante
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; monsterlijk
|
afschuwelijk; afstotend voor zintuigen; akelig; angstaanjagend; beangstigend; eng; griezelig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; lelijk; sinister; weerzinwekkend
|
horroroso
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; barbaars; beestachtig; bruut; gedrochtelijk; inhumaan; misvormd; monsterlijk; onmenselijk; wanstaltig; wreed
|
afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; afstotend voor zintuigen; angstaanjagend; bliksems; gevaarlijk; godgeklaagd; hemeltergend; ijzingwekkend; lelijk; misselijkmakend; ontzettend; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; ten hemel schreiend; verdraaid; verduiveld; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; walgelijk; week; weerzinwekkend; zeer ergerlijk; zwak
|
inhumano
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
mensonterend; mensonterende; mensonwaardig
|
monstruoso
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; barbaars; beestachtig; bruut; gedrochtelijk; inhumaan; misvormd; monsterlijk; onmenselijk; wanstaltig; wreed
|
|
repugnante
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
afschuwelijk; afstotelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend; afstotend voor zintuigen; akelig; beroerd; doodmisselijk; doodziek; ellendig; goor; kotsmisselijk; lelijk; misselijkmakend; naar; onappetijtelijk; onsmakelijk; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
|
repulsivo
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
afschuwelijk; afstotelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend; afstotend voor zintuigen; lelijk; misselijkmakend; obsceen; onappetijtelijk; onsmakelijk; schuin; vies; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
|
salvaje
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
bitter teleurgesteld; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verbitterd; verkropt
|
sobrehumano
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
bovenmenselijk
|
terrible
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
afgrijselijk; afschuwelijk; armzalig; bar; deerniswekkend; dreigend; ellendig; eng; erbarmelijk; erg; godgeklaagd; gruwelijk; hemeltergend; ijzingwekkend; ontzettend; rampzalig; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; schromelijk; ten hemel schreiend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; week; zeer ergerlijk; zwak
|
tosco
|
barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
aanmatigend; dorps; gebrekkig; grof; grofgebouwd; knullig; krukkig; lomp; onbeholpen; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; ongetemd; onhandig; respectloos; ruig; ruw; schofterig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; uilachtig; wild; woest
|