Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. luier:
  2. lui:
  3. luieren:
  4. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für luier (Niederländisch) ins Spanisch

luier:

luier [de ~] Nomen

  1. de luier
    el pañal

Übersetzung Matrix für luier:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pañal luier windsel

Verwandte Wörter für "luier":


Wiktionary Übersetzungen für luier:

luier
noun
  1. vocht absorberend kledingstuk dat wordt gedragen door een incontinente persoon, inz. door een baby

Cross Translation:
FromToVia
luier pañal diaper — absorbent garment worn by a baby, or by someone who is incontinent
luier pañal Windel — körpernah eingesetzter Saugkörper zur Aufnahme von Urin und/oder Kot
luier pañal couche — Linge ou bande absorbante à l’usage des enfants

luier form of lui:

lui Adjektiv

  1. lui (werkschuw; traag)
  2. lui (niets doend)
    ocioso; vago

lui [de ~] Nomen, Plural

  1. de lui (lieden; luitjes)
    la gente; la personas

Übersetzung Matrix für lui:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gandul klooier; luiaard; luilak; luiwammes
gente lieden; lui; luitjes mensen; natie; volk
perezoso flierefluiter; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; luiaard; luilak; luiwammes; slampamper
personas lieden; lui; luitjes groep mensen; massa; menigte; mensen; natie; volk
vago arbeidsschuw; flierefluiter; klooier; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; luiaard; luilak; luiwammes; slampamper
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gandul lui; traag; werkschuw
ocioso lui; niets doend hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
perezoso lui; traag; werkschuw dwaas; eigenaardig; futloos; gek; gemakzuchtig; lamlendig; lijzig; log; loom; lusteloos; maf; mal; mat; slap; typisch; vreemd
reacio al trabajo lui; traag; werkschuw
vago lui; niets doend beneveld; bleek; dreigend; duister; eng; flauw; flets; heiig; huiveringwekkend; louche; luguber; mistig; nevelachtig; nevelig; niet doorzichtig; niet duidelijk; niet helder; niet zeker; onbepaald; onbestemd; onbetrouwbaar; ondoorzichtig; onduidelijk; ongewis; onguur; onheilspellend; onhelder; onklaar; onoverzichtelijk; onvast; schemerig; schimmig; sinister; troebel; vaag; vagelijk; verdacht; verschoten; wazig; wollig

Verwandte Wörter für "lui":


Antonyme für "lui":


Verwandte Definitionen für "lui":

  1. mensen1
    • dat zijn leuke lui1
  2. slaperig1
    • ik ben lui, ik ga naar bed1
  3. zonder zin om iets te doen1
    • hij maakt zich niet zo druk, hij is een beetje lui1

Wiktionary Übersetzungen für lui:

lui
adjective
  1. werkschuw, niet houden van inspanning of werk

Cross Translation:
FromToVia
lui vago; haragán; locho; flojo; perezoso lazy — unwilling to work
lui gente people — a body of human beings; a group of two or more persons
lui gente Leute — eine Gruppe von Personen, Menschen meist unbestimmter, aber auch bestimmter Anzahl
lui gente LeuteKollektivum: die Menschen im Allgemeinen, gewöhnliche Menschen
lui perezoso paresseux — Qui est naturellement enclin à éviter l’action, le travail, l’effort, à ne pas se donner de peine.

luier form of luieren:

luieren Verb (luier, luiert, luierde, luierden, geluierd)

  1. luieren (lanterfanten; lummelen; niksen; rondhangen; nietsdoen)

Konjugationen für luieren:

o.t.t.
  1. luier
  2. luiert
  3. luiert
  4. luieren
  5. luieren
  6. luieren
o.v.t.
  1. luierde
  2. luierde
  3. luierde
  4. luierden
  5. luierden
  6. luierden
v.t.t.
  1. heb geluierd
  2. hebt geluierd
  3. heeft geluierd
  4. hebben geluierd
  5. hebben geluierd
  6. hebben geluierd
v.v.t.
  1. had geluierd
  2. had geluierd
  3. had geluierd
  4. hadden geluierd
  5. hadden geluierd
  6. hadden geluierd
o.t.t.t.
  1. zal luieren
  2. zult luieren
  3. zal luieren
  4. zullen luieren
  5. zullen luieren
  6. zullen luieren
o.v.t.t.
  1. zou luieren
  2. zou luieren
  3. zou luieren
  4. zouden luieren
  5. zouden luieren
  6. zouden luieren
diversen
  1. luier!
  2. luiert!
  3. geluierd
  4. luierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für luieren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gandulear lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aanklooien; klooien; lijntrekken; rotzooien
haraganear lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aanklooien; klooien; rotzooien
holgazanear lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aanklooien; dralen; drentelen; klooien; leeglopen; lijntrekken; rotzooien; talmen; teuten; treuzelen; vrijlopen
no dar golpe lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen niksen; rondhangen; rondlummelen

Verwandte Wörter für "luieren":


Antonyme für "luieren":


Verwandte Definitionen für "luieren":

  1. lekker nietsdoen1
    • hij lag te luieren in de zon1

Verwandte Übersetzungen für luier